NICKERIE  –  Unicef en het commissariaat Nickerie hebben onlangs een stakeholders workshop gehouden met betrekking tot het Mental Health and Psychosocial Support programma (MHPSS) in Nickerie, dat het afgelopen jaar werd geïmplementeerd. Dit meldt het Burger Informatie Centrum van Nickerie.

Onder de aanwezigen bevonden zich districtscommissaris (dc) Senrita Gobardhan, vertegenwoordigers van Unicef en participanten die allemaal samen reflecteerden over het uitgedraaide programma. Het doel van de workshop was om samen te reflecteren op de behaalde successen, programma-evaluatie, ervaringen en uitdagingen tijdens de uitvoering, maar vooral om samen een actieplan te ontwikkelen dat zich richt op toekomstige activiteiten en strategieën om continuïteit en duurzaamheid te bevorderen om zo de impact van het programma te versterken.

Tijdens haar openingstoespraak gaf dc Gobardhan aan dat er samen met de verschillende stakeholders hard is gewerkt aan het mental health programma in Nickerie. Eén van de projecten is de Mental Health Care Unit Nickerie, dat een initiatief is geweest van de burgermoeder. Zij wenst dat er nog een platform komt in Nickerie, waar eenieder naar verwezen kan worden voor hulp door deskundigen op het gebied van mentale gezondheidszorg. De dc bedankte alle stakeholders en het Unicef-team voor de goede samenwerking en het goede werk dat wordt verricht.

Program Health Officer van de Unicef, Shivani Narain, hield een presentatie over de resultaten en evaluatie van de uitvoering van het Mental health programma. Na de presentatie volgden groepsdiscussies, waarbij de participanten verdeeld in twee groepen, discussieerden over hun ervaringen, uitdagingen en ideeën omtrent het Mental health programma.

Unicef vertegenwoordiger Faisel Tjon-A-Loi overhandigde aan het einde van de workshop het eindrapport van het uitgedraaide programma aan dc Gobardhan.

PARAMARIBO – Minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) zei woensdag tijdens een persconferentie van de regeringsraad dat het geld dat Suriname zal ontvangen uit de verkoop van carbon credits, zal worden aangewend voor verschillende belangrijke projecten. In 2025 kan Suriname USD 80 miljoen ontvangen uit de verkoop van de 10 miljoen carbon credits die het land bezit.

Een van de projecten die aandacht zal krijgen, is het ‘Weg naar Zee’-project. Minister Dasai benadrukte dat dit project dringend aandacht nodig heeft, omdat de bamboe- en mangroveplanten die daar waren aangebracht om het water tegen te houden, niet effectief blijken te zijn. Hij deelde ook mee dat er plannen zijn om de Brantimakaweg naar de Weg naar Zee te verhogen en dat er gezocht zal worden naar een oplossing om het water effectief tegen te houden. Daarnaast werd informatie gedeeld met niet-gouvernementele organisaties, zodat bedrijven zich kunnen inschrijven onder de vereiste voorwaarden.

Een deel van de opbrengsten uit de verkoop van deze koolstofkredieten zal ten goede komen aan de inheemse en tribale volken van Suriname. Ook zullen er fondsen beschikbaar komen voor milieugerelateerde projecten en het Welvaartsfonds, dat bedoeld is om de lokale welvaart te bevorderen.

Minister Dasai benadrukte verder dat, volgens het Green Climate Fund, Suriname in aanmerking komt voor USD 80 miljoen uit de 10 miljoen carbon credits die het land bezit. Hij beschouwt dit als een belangrijke mijlpaal. Tijdens gesprekken met financiers is ook aandacht gevraagd voor de effecten van klimaatverandering in het binnenland van Suriname. De minister deelde mee dat de fondsen beschikbaar zijn en dat er binnen enkele maanden projecten moeten worden ingediend om toegang te krijgen tot deze middelen.

Suriname beschikt over 15 miljoen hectare ongerepte bossen, die niet alleen zuurstof produceren, maar ook een cruciale rol spelen in het verwijderen van CO2 uit de atmosfeer, met een jaarlijkse opname van ongeveer 13 gigaton CO2. Deze CO2 wordt omgezet in carbon credits, waarbij 1 ton geabsorbeerde CO2 gelijkstaat aan 1 carbon credit. Deze credits kunnen worden verkocht aan bedrijven of landen die hun CO2-uitstoot willen compenseren. Van de ongeveer 150 bedrijven die interesse toonden in de Surinaamse carbon credits, heeft ongeveer de helft daadwerkelijk interesse getoond in wat Suriname te bieden heeft.

PARAMARIBO – Minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur sprak tijdens de wekelijkse regeringsraadvergadering over de behoefte aan bewakers op scholen en gaf aan dat deze in dienst zullen worden genomen. “Soms hebben de scholen bewaking, maar toch zien de bewakers niets, dus het is geen garantie dat er niet zal worden ingebroken. Wij weten allemaal dat de bewaking op scholen voor een groot deel niet adequaat is, en men zal boos worden om mijn uitspraken, maar dat is de waarheid”, zegt Ori.

De minister gaf ook aan dat veel bewakers niet de taken uitvoeren die van hen verwacht worden. Er zijn veel bewakers die zich ziek melden met ziektebriefjes van specialisten, zonder dat er gecontroleerd wordt of deze mensen daadwerkelijk ziek zijn, terwijl ze vrij rondlopen. Je kunt ze blijven aannemen, maar dit zal niet tot goede resultaten leiden.

Over de inbraken op scholen zei de minister dat er meer technologie en camerasystemen ingezet moeten worden, vooral op de grotere scholen, waar meer dan één bewaker nodig is. Dit is ook een financieel vraagstuk. Als bijvoorbeeld 600 scholen voorzien moeten worden van apparatuur, zal dat in fasen moeten gebeuren. Er zal gesproken moeten worden met bedrijven om hun diensten te verlenen.

Ook in Para, waar een nieuwe school wordt gebouwd op een terrein van 18 hectare, wordt al gewerkt aan beveiliging. Schutters worden daar weggehaald. Dit kan alleen opgelost worden door een combinatie van technologie en goed getrainde mensen.

Het bestand van bewakers is volgens Ori een probleem op zich, maar uiteindelijk moeten de schoolgaande kinderen wel de garantie hebben dat hun spullen veilig worden bewaakt. Er zijn ook controleurs die scholen bezoeken om te controleren hoe actief een bewaker is. Er wordt zelfs verklaard dat sommige bewakers taxi rijden terwijl ze in dienst zijn. We vinden hangmatten en matrassen op scholen waar bewakers zouden moeten werken, omdat ze daar slapen. Dit zijn pijnlijke constateringen. Het beroep en de functie van bewaker zijn van groot belang voor de school, maar de bewakers moeten goed getraind worden om hun werk goed te kunnen doen.

“Ik kan niet ontkennen dat het een onbeheerd proces is van tijd tot tijd, maar we zijn nu bezig om een inventarisatie te maken. Er moet worden nagegaan waar er dringend bewaking nodig is, zodat dat kan worden ingevuld.”

De minister zei verder dat het beroep van bewaker vaak door politieke partijen wordt voorgedragen en dat dit al jaren gebeurt. Er zijn mensen in het bestand die eigenlijk spookfiguren zijn, maar er is ook een deel dat hard werkt. Het bestand is dus een mix van verschillende soorten mensen. Er verschenen ook berichten op sociale media die suggereerden dat het ministerie vacatures had uitgestuurd waarbij men vrij kon solliciteren.

Er hebben zich al meer dan 1000 mensen opgegeven die geïnteresseerd zijn in het beroep van schoolbewaker, maar er moet per district bekeken worden hoe particulier ondernemerschap gestimuleerd kan worden. Mensen die bijvoorbeeld in een district wonen, zouden deze dienstverlening op scholen kunnen verrichten. Daar gaat mijn voorkeur naar uit.

Er liggen lijsten klaar van bedrijven die zijn geïdentificeerd, maar het bewakingsvak is ook intensief in Suriname. Sommige bedrijven geven aan dat ze willen helpen, maar er ontstaat onderbezetting, waardoor het werk niet goed uitgevoerd kan worden, vooral als het gaat om criminaliteit en goede beveiliging. “Je wilt liefst vaste medewerkers in dienst hebben, aangezien de bedrijven ook door andere instanties worden ingehuurd.”

Er zijn ook discussies over het rooster, omdat er zeven dagen per week bewaakt moet worden, vooral in het weekend. Er zullen dus nieuwe mensen moeten worden opgeleid, en een deel van de bewaking zal moeten worden uitgevoerd door particuliere initiatieven. Er zullen ook camera’s worden ingezet, zodat er bijvoorbeeld zicht is op de achterste schuttingen. Het moet een combinatie zijn van mensen die fysiek aanwezig zijn en technologie.

PARAMARIBO – De Europese Unie (EU) eist van Suriname dat het de illegale visserij door Surinaamse vissersvaartuigen in Frans-Guyanese wateren aanpakt. Indien ons land dit niet doet, riskeert het een ‘gele kaart’. Een ‘gele kaart’ is een ernstige waarschuwing van de EU. Als Suriname in gebreke blijft effectieve maatregelen te treffen, kan dit leiden tot een ‘rode kaart’, wat inhoudt dat de toegang van Suriname tot de EU-markt voor de export van vis en visserijproducten wordt ontzegd, met alle nadelige economische en sociale gevolgen voor de sector en ons land.

Minister Parmanand Sewdien van Landbouw, Veeteelt en Visserij heeft samen met directeur Parveen Amritpersad en onderdirecteur Zojindra Arjune een gesprek gehad met Cesari Roberto, het hoofd van de Illegal, Unreported and Unregulated Fisheries Policy Unit (MARE.B.4) van de DGMARE bij de Europese Commissie (EC). Ook René van Nes, ambassadeur van de EU, was aanwezig bij de vergadering. Dit gesprek vond plaats naar aanleiding van de aanklacht van Frankrijk over illegale, ongemelde en ongecontroleerde (IOO) visserij in Frans-Guyanese wateren door vissersvaartuigen afkomstig uit Surinaamse wateren.

Tijdens dit gesprek werd duidelijk dat de EU een ‘zero tolerance policy’ toepast tegen landen die niet meewerken in de strijd tegen IOO-visserij, en deze zal ook tegen Suriname worden toegepast. Derhalve wordt van Suriname verwacht dat het ook een ‘zero tolerance policy’ toepast. Suriname is gevraagd hoe op zeer korte termijn de volgende specifieke kwesties aangepakt zullen worden, zoals het inzetten van alle beschikbare middelen van de gewapende machten ter vergroting van de patrouilleactiviteiten, het opruimen van illegale aanlandingsplaatsen, het actualiseren van alle relevante visserij- en visserijgerelateerde regelgeving, het vernietigen van ‘ghost vessels’, vaartuigen zonder naam en registratienummer, het versterken van de samenwerking met de gewapende machten en het Openbaar Ministerie, en het versterken van het directoraat Visserij om de monitoring, controle en surveillance te verbeteren.

Tevens werd gevraagd om meer informatie over het vergunningenbeleid van Suriname, de controle op naleving van vergunningsvoorwaarden (zoals het vesselmonitoringsysteem, het vistuig, het maximaal toegestane motorvermogen en het maximaal toegestane aantal zeedagen), en hoe vaak er over deze zaken gerapporteerd zal worden.

Suriname is gevraagd zijn visserij- en visserijgerelateerde wetgeving, het concept van de Visserijwet, en andere relevante documenten, zoals rapportages van uitgevoerde patrouilles en een overzicht van de reeds getroffen maatregelen, te delen. De EU zal deze doornemen en adviezen uitbrengen over eventuele verbeteringen die moeten worden aangebracht voor een effectieve aanpak van IOO-visserij.

Daarnaast wordt een vragenlijst naar Suriname gestuurd, waarna een beoordeling zal volgen op basis van de antwoorden om te bepalen hoe sterk of zwak Suriname staat in de strijd tegen IOO-visserij. Zeer belangrijk bij de aanpak van de IOO-visserij is volgens de EC goede wetgeving en sterke instituten die tot daadwerkelijke handhaving kunnen overgaan.

De EC verwacht nu de optimale fysieke aanwezigheid van de controlerende autoriteiten op het water en verbetering en versterking van de interdepartementale samenwerking. Essentieel is ook het plan van aanpak van Suriname in de strijd tegen IOO-visserij, gekoppeld aan een tijdschema. Regelmatige rapportages over de voortgang moeten naar de EC worden gestuurd. Verder werd de nadruk gelegd op het belang van goede en regelmatige rapportages, inclusief de sancties die bij de uitgevoerde controles op het water door de marine, de Kustwacht en de politie zijn getroffen, en die via het directoraat Visserij naar de EC moeten worden doorgestuurd.