advertentie
Nieuws Archief
Social media
Caricom staat achter kandidatuur
PARAMARIBO- Albert Ramdin heeft de hoge functie van secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) nu stevig in het vizier, vooral na de unanieme beslissing van de Caricom om zijn kandidatuur te ondersteunen.
De Caricom-landen, goed voor 15 stemmen binnen de 34 leden tellende OAS, zien Ramdin als de juiste persoon om het grootste regionale orgaan op het westelijk halfrond te leiden, mede dankzij zijn tien jaar ervaring als assistent secretaris-generaal van de organisatie. In een officiële verklaring prijst de Caricom de uitgebreide ervaring en capaciteiten van Ramdin, voor nu nog minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (Bibis). “De vooraanstaande regionale en internationale leiderschapsrollen van minister Ramdin, in combinatie met zijn diplomatieke scherpzinnigheid, bewezen bekwaamheid en onwankelbare toewijding aan de OAS, waar hij twee termijnen diende als adjunct-secretaris-generaal, maken hem de ideale keuze om de organisatie te leiden naar een toekomst die wordt gekenmerkt door versterkte samenwerking en verbeterde dialoog tussen de lidstaten”, aldus de verklaring.
Ramdin’s kandidatuur heeft extra betekenis, omdat hij in 2013 de kans misliep om de hoogste top bij de OAS in te vullen. Het kabinet Bouterse droeg hem destijds niet voor, wat een flinke teleurstelling voor hem betekende. Politieke overwegingen, waaronder zijn uitgesproken standpunten over de decembermoorden van 1982 en zijn afkeuring van de amnestiewet, die bedoeld was om deze misdaden te vergeven, zouden hem destijds de das om hebben gedaan.
De regering die momenteel aanzit, en waar hij ook een invloedrijke rol in heeft, staat nu wel achter hem. Ook de overige Caricom-regeringen zien het niet anders. “Wij hebben er vertrouwen in dat zijn vastberaden inzet voor de principes en doelstellingen van het OAS-handvest en voor collectieve samenwerking, zal bijdragen aan een meer verenigd en welvarend halfrond”, laten die weten in een gezamenlijke verklaring in de Amerikaanse stad New York…[+]