PARAMARIBO – De kersverse president Jennifer Simons trekt de lijn scherp: het kabinet van de president zal geen tweede regering of schaduwministerie worden.
In haar eerste beleidsmatige verklaring maakt ze duidelijk dat ze schoonschip wil maken met het huidige organo-gram en het functioneren van het Kabinet van de Presi-dent met tientallen presidentiële commissies. “Het Kabi-net van de President is geen ministerie en dus geen uit-voerend orgaan, en zo moet het ook niet functioneren”, aldus de president.
Simons neemt hiermee afstand van de werkwijze onder vorige regeringen, waarbij tientallen presidentiële com-missies met uiteenlopende bevoegdheden werden inge-steld. “Ik werk graag volgens regels. De Grondwet geeft helder aan: de president coördineert beleid, voert het niet zelfstandig uit. De uitvoering ligt bij de ministers.”
De president is helder over haar intenties: “Ik heb een or-ganogram aangetroffen dat lijkt op dat van een ministe-rie, met directoraten en alles erop en eraan. Dat gaat verdwijnen. Het hoort daar niet thuis.” Simons wil een duidelijke scheiding tussen de beleidscoördinatie door de president en de uitvoering door ministeries. “De presi-dent heeft geen eigen kas om geld uit te geven. Dat is nooit de bedoeling geweest, en dat blijft ook zo.”
Ze benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor uitgaven en uitvoering vroeger bij het Ministerie van Algemene Za-ken lag en niet bij het Kabinet van de President. “Als je de afdeling Algemene Zaken onder de president zet, dan maak je de president verantwoordelijk voor de uitvoe-ring. Dat willen we niet. Dat is niet grondwettelijk.”
In haar visie krijgt het Kabinet van de President de rol die het volgens de Grondwet behoort te hebben: beleidsco-ordinatie, ondersteuning en advies. De president zal zich laten bijstaan door een beperkte groep adviseurs, maar die zullen “nooit boven de ministers staan”. “Ons sys-teem staat dat niet toe”, stelt Simons resoluut. “De mi-nister is de hoogste uitvoerende ambtenaar. Adviseurs zijn er om te adviseren, niet om te besturen.”
Daarnaast wil zij een laagdrempelig netwerk van veld-werkers opzetten — geen beleidsmakers of geldverdelers, maar mensen die contact houden met de samenleving. “Zij moeten horen wat er leeft, waar het beleid wel of niet werkt. En dat terugkoppelen aan mij en de ministers. Maar ze gaan geen geld uitdelen, ze zijn geen zakkenvul-lers met enveloppen. Dat gaat deze president niet doen.”
Simons onderstreept dat haar aanpak gestoeld is op con-stitutionele beginselen: een helder onderscheid tussen de rol van de president, de ministers en het ambtelijk appa-raat. Ze waarschuwt voor de risico’s van vervaging van verantwoordelijkheden, zoals die in het verleden zijn ge-groeid. “Als we dat niet corrigeren, holt het onze be-stuursstructuur uit en ondermijnt het de democratische controle.” In plaats daarvan belooft de president een so-bere, integere en transparante werkwijze. “We gaan het samen doen. Ministers voeren het beleid uit dat we ge-zamenlijk bepalen. En waar nodig sturen we bij, op basis van feiten en feedback uit de samenleving.”
Met deze duidelijke breuk met het verleden wil Simons ook afrekenen met het beeld van het Kabinet van de Pre-sident als machtscentrum vol privileges. “Geen PR-bureaus met eigen agenda’s, geen parallelle beleidslijnen. Geen enveloppenpolitiek. Ik ga niemand sturen met een tas geld naar regio X of Y of Z. Dat is niet hoe deze presi-dent werkt.” De boodschap van Simons is glashelder: or-de, structuur en rechtsstatelijkheid keren terug in de be-stuursstijl van het hoogste ambt. De presidentiële com-missies zoals die tot nu toe bestonden, verdwijnen of worden herzien. “We keren terug naar de geest van de Grondwet. Daarin ligt mijn kompas.”