PARAMARIBO – “Het schooljaar 2024-2025 zal gepaard gaan met enorme uitdagingen.” Minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur zegt dat het niet makkelijk zal zijn om te kunnen manoeuvreren tussen de vele uitdagingen waarmee het onderwijs in Suriname kampt, omdat er over de hele linie een groot tekort is aan leerkrachten en middelen om de vele problemen aan te pakken.
Ori zegt dat er een enorme toevoer van leerlingen is vanuit Paramaribo-Zuid en ook een instroom is van kinderen uit het buitenland zoals Haïtianen, Brazilianen, Venezolanen en Cubanen, wat zorgt voor complicaties omdat deze kinderen hun eigen taal machtig zijn, en het Surinaamse onderwijs in het Nederlands wordt verzorgd. “Dit is een interessante ontwikkeling in ons onderwijs.”
“De grootste zorg is in de klassen van leerjaar 9, 10, 11 en 12, waarbij leerlingen die schooladvies hebben gehad in leerjaar 10 twee mogelijkheden hebben, namelijk beroepsvormend en algemeen vormend en daarmee zitten we met schaarste, omdat heel veel leerlingen voor algemeen vormend onderwijs kiezen en bij beroepsvormend het minder is. Hierdoor ontstaan er spanningen, dus het ministerie is nu met een operatie bezig waarbij een aantal scholen die te maken hebben met beroepsvormend onderwijs moeten worden omgebouwd naar algemeen vormend onderwijs, omdat er een piek is in Paramaribo-Zuid.” Het gaat hierbij om ongeveer 900 leerlingen die moeilijk geplaatst kunnen worden. Bij het vos gaat het volgens Ori vrij goed. De piek zit in leerjaar 8, 9, 10, 11 en 12 en de splitsing tussen beroepsonderwijs en algemeen vormend onderwijs baart nu zorgen.
De afgelopen dagen pas zijn ouders hun kinderen komen inschrijven op scholen, hoewel er eerdere datums hiervoor waren vastgesteld. “Hierna is er een na-inschrijvingsperiode en daar zie je bruya op zijn Surinaams gezegd, omdat men snel een plaats voor het kind wil vinden. Hierdoor ontstaan er spanningen, want de scholen waar ze voor kiezen raken vol en dan wordt er op het relatieadres gelet waar de familie woont in relatie tot de school. Echter, door het volraken van de school worden de leerlingen gedwongen om verder van huis op school te gaan”, zegt Ori. Ook in het basisonderwijs vraagt een aantal ouders om overplaatsing van hun kinderen, omdat de school te ver is. Het ministerie probeert dan te helpen en doet ook een beroep op de Fibos-scholen die graag hun medewerking verlenen om een aantal leerlingen op bijzondere scholen te plaatsen zodra de leerlingen dichtbij hun huisadres zijn.
Het ministerie moet ook een heel grote operatie opstarten dat te maken heeft met transport, waarbij busroutes zullen worden uitgezet. Er zijn al 900 bussen, maar we zien dat we dit nieuwe schooljaar weer nieuwe routes gaan moeten instellen, om steeds tegemoet te komen aan de behoeftes van de kinderen. Er is ook een druk op de Heerenstraat waar de afdelingen zijn die met schoolvervoer te maken hebben. Deze problemen zullen binnen een paar weken zeker zijn opgelost. Er wordt ook gekeken waar er scholen nodig zijn en welk type. Dit zal onder andere in Wanica gebeuren.
“We zien veel jonge kinderen in het systeem opkomen en dat de bevolking diversifieert en er komen anderstalige bevolkingsgroepen bij. Dat geeft soms complexiteit in het onderwijs, maar door betere planningstechnieken te gebruiken, gaan we langzaam moeten bouwen.” De minister zei verder dat een aantal leerkrachten met buiten bezwaar is vertrokken en dit geeft ook spanningen bij de start van het nieuwe schooljaar, want we moeten ervoor zorgen dat er op elke school een optimale bemensing is van leraren.
Wat betreft de vakantiescholen zei minister Ori dat die vrij succesvol zijn geweest. Bij de herkansingscholen waar leerlingen 4 of 5 hebben voor een vak, hebben die een kans gekregen om door middel van ondersteunende lesuren een herkansing te krijgen, wat vrij succesvol is geweest. Daarbij heeft 91% het gehaald. Bij de aandachtscholen bestemd voor leerlingen die zijn blijven zitten maar leerachterstanden hebben, is het vrij succesvol geweest. Er is wel één geval in Commewijne geweest waar men dacht een grap uit te halen door veel leerkrachten op te geven, terwijl er een beperkt aantal leerlingen was. Wat dit traject betreft zal er op basis van de schoolprestaties met de schoolleiders worden gesproken, waar erop gelet zal worden dat leerlingen met leerachterstanden op de zaterdag ondersteuning zullen krijgen om de achterstanden terug te brengen.
De minister zei verder dat er een tekort aan leerkrachten is voor de vakken natuurkunde, wiskunde en Engels. Bij Spaans zijn er wat oplossingen gebracht, door Cubanen die in Suriname wonen op te leiden en in te zetten. Er worden ook leraren biologie en scheikunde omgeschoold tot natuurkunde-leerkrachten. Doordat leerkrachten naar het buitenland vertrekken, zal er altijd een tekort zijn en het ministerie probeert door middel van creativiteit dit op te lossen, maar dit tekort gaat structureel blijven. Er kunnen met het Instituut voor de Opleiding van Leraren en bestaande pedagogische instituten afspraken worden gemaakt hieromtrent. Er wordt nu geïnventariseerd waar het tekort aan leerkrachten is. Wat betreft de mindere interesse voor het beroep van leerkracht heeft dit volgens de minister te maken met de primaire, secundaire voorwaarden en het salaris, waardoor mensen voor een ander beroep kiezen waardoor de toevoer naar pedagogische instituten wordt gestremd. Deze opleidingen zullen dan beter gepromoot moeten worden, anders gaan er in de toekomst grotere gaten zijn. Vanuit het ministerie zal er gezorgd moeten worden voor campagnes, omdat het leerkrachtenberoep interessant moet blijven. De zogenaamde zij-instromers die in andere beroepen zitten, gaan zich moeten omscholen om leerkracht te worden waarbij verschillende strategieën moeten worden opgepakt om het tekort op te pakken…[+]