Geen Corantijnbrug tijdens huidige regeerperiode

Santokhi en Ali houden zich niet aan belofte

PARAMARIBO – De langverwachte brug over de Corantijnrivier zal niet meer tijdens deze regeerperiode worden gerealiseerd. Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken (OW) bevestigt dat de eerste paal niet zal worden geheid voordat de huidige regeertermijn afloopt. Dit betekent dat een van de meest ambitieuze infrastructuurprojecten tussen Suriname en Guyana, dat decennia in de maak is, voorlopig nog op zich zal laten wachten.

President Chandrikapersad Santokhi en zijn Guyanese ambtsgenoot Irfaan Ali hadden hun volk beloofd dat de brug nog tijdens hun ambtstermijn zou worden voltooid. De bouw werd zelfs aangemerkt als een prioriteitsproject van de hoogste orde. Ondanks meerdere technische bijeenkomsten in beide landen is er echter nog geen zichtbare voortgang geboekt. “Ik verwacht dat in de komende regeerperiode het moment daar zal zijn”, geeft Nurmohamed toe.

Hoewel er veel overleg is geweest, blijft het onduidelijk waarom het project stagneert. Zowel de Surinaamse als de Guyanese zijde zwijgt over de precieze oorzaken. Het meest recente nieuws betreft het gunningproces, waarin de Chinese onderneming China Road and Bridge Corporation werd geselecteerd om de brug te bouwen voor een bedrag van USD 236 miljoen, inclusief voorfinanciering. Dit bod lag aanzienlijk lager dan dat van de tweede inschrijver, die bovendien niet geïnteresseerd was in voorfinanciering.

De voorstudies zijn uitgevoerd door WSP Caribbean, maar verdere stappen lijken uit te blijven. Naar verluidt hebben er ook discussies plaatsgevonden over de verdeling van de kosten. Suriname beschouwt de Corantijnrivier als eigen grondgebied en verwachtte daarom dat Guyana een groter deel van de financiering op zich zou nemen. Guyana ging er juist van uit dat Suriname het leeuwendeel van de kosten zou dragen.

Minister Nurmohamed zegt dat de bouw van de brug een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van beide landen. “De Corantijnbrug is een aangelegenheid van Suriname en Guyana. Beide landen moeten het eens zijn”, aldus de minister, zonder verdere details prijs te geven over de status van de onderhandelingen.