WASHINGTON - Het is komende maand 50 jaar geleden dat voor het laatst een Apollo-capsule de ruimte in ging.
Het was het einde van een tijdperk: de Apollo had voor het eerst mensen naar de maan gebracht. Drie Nederlanders, toen nog studenten, maakten dat tijdperk van heel dichtbij mee. "Er werd toen geschiedenis geschreven, maar daar was je niet bewust mee bezig, we richtten ons op praktische zaken", zegt Gerrit van der Wees nu.
Het verhaal van Van der Wees (80), Frits Olivier (83) en Gerard van Putten (83) is uniek. Voor zover bekend waren er in die jaren, buiten incidenteel wat verslaggevers, geen Nederlanders aan het werk bij het Johnson Space Center in Houston. Van der Wees kreeg in 1968 van de TU Delft het aanbod een jaar lang op stage te gaan bij NASA. Zo kwam hij in Houston terecht, op dat moment het kloppend hart van de Amerikaanse ruimtevaart, waar duizenden medewerkers maar één doel hadden: een Amerikaan als eerste op de maan zetten.
Het Apolloproject veranderde de kijk op de aarde, herinnert Van der Wees zich. "Een van de belangrijkste momenten voor mij was Apollo 8, waarbij vanuit de capsule een foto werd gemaakt van de aarde. Die foto is voor de mensheid heel belangrijk geweest. We zagen dat het maar een kleine plek is waar we met zijn allen tot elkaar moeten komen." Na een jaar werd hij opgevolgd door Frits Olivier, die de spanning rond de rampvlucht van Apollo 13 van dichtbij meemaakte. Gerard van Putten beleefde de voorbereiding van de laatste maanvluchten. Allen gingen ze om met de Apollo-astronauten en hielpen ze onderdelen testen. "Het spannendste jaar van mijn leven", zegt Olivier nu.
De Apollo-Sojoez-missie van 1975, een handdruk tussen een Rus en een Amerikaan in de ruimte, symboliseerde het einde van de space race. Astronaut André Kuipers herinnert zich de vlucht nog wel, want ook toen had hij al een passie voor ruimtevaart. "Bij Apollo denk ik vooral aan de maanmissies natuurlijk. Apollo-Sojoez kwam wat later, maar dat weet ik ook nog." (NOS)