van minimaal zes maanden. Volgens enkele aannemers doen zij hun uiterste best om het werk voort te zetten, maar zij geven tegelijkertijd aan niet te kunnen garanderen hoe lang het huisvuil nog zal worden opgehaald. De aannemers begrijpen niet dat de scheidende regering zoveel zaken goedkeurt, maar dat zij hun geld voor de reeds geleverde diensten niet ontvangen.

"Wij hebben ook onze verplichtingen en moeten onze arbeiders uitbetalen. We houden steeds rekening met de situatie, maar worden uiteindelijk de dupe als we niet op tijd worden betaald", stelt een aannemer. De aannemers vertellen dat zij telkens opnieuw met achterstanden te maken krijgen en daardoor extra kosten moeten maken, bijvoorbeeld om te tanken, zodat het werk kan doorgaan en de arbeiders kunnen worden uitbetaald. "Wij maken onkosten om toch te kunnen tanken, zodat het werk gedaan kan worden", aldus een aannemer.

"Wij beseffen dat als wij besluiten het werk neer te leggen, dit grote consequenties kan hebben. Zo kan het huisvuil dagen blijven liggen en allerlei ziekten veroorzaken", stellen zij verder.

Volgens de ondernemers overweegt een deel van de aannemers het werk daadwerkelijk neer te leggen, terwijl een ander deel acties wil voeren. Er is echter ook een groep die dat niet wil, waardoor collectieve acties niet van de grond komen. Die groep ondersteunt de regering doorgaans door het werk toch uit te voeren. De aannemers hopen dat zij deze maand nog uitbetaald zullen worden, omdat ook zij gezinnen moeten onderhouden en binnenkort weer schoolspullen moeten aanschaffen voor hun kinderen. (WI)