een Keltische boerengemeenschap die de metaalbewerking in Centraal- en West-Europa op gang bracht.

Onderzoekers denken dat op de 431 meter hoge Somlóheuvel meerdere werkplaatsen stonden voor het bewerken van brons. Dat vermoeden ze vanwege de vondst van stapels bronzen brokken, druppels, gietstukken en staven.

Maar archeologen vonden niet alleen metalen voorwerpen. Ook barnsteenkralen, slagtanden van wilde zwijnen en varkens en leren voorwerpen kwamen naar boven. Sommige van deze objecten zaten in keramische potten. Die zijn uniek voor deze periode.

De opgravingen wijzen op de aanwezigheid van de Hallstattcultuur. Die deed veel aan metaalbewerking tijdens de de brons- en ijzertijd. Hallstattvondsten werden eerder gedaan in het huidige Duitsland en Oostenrijk.

De meeste metaalvondsten stammen uit de periode tussen 1400 en 900 voor Christus, ongeveer tijdens de late bronstijd. Een deel van het metaal komt uit de vroege ijzertijd, tussen 800 en 450 voor het jaar nul. De ontdekking werd eind maart gepubliceerd in het wetenschappelijke blad Antiquity.

Het Hongaars Nationaal Museum begon het onderzoek in 2023 om de historische activiteiten in het gebied in kaart te brengen. In de negentiende eeuw werden op de Somlóheuvel al archeologische vondsten gedaan.

"De heuveltop lijkt zonder onderbreking bewoond te zijn geweest tijdens de overgang naar de vroege ijzertijd", schrijft het onderzoeksteam onder leiding van archeoloog Bence Soós van het Hongaars Nationaal Museum. De opgegraven schatten getuigen volgens de onderzoeker van een "complexe verzameltraditie".

De vondsten kunnen meer duidelijkheid geven over de tijdlijn en geografische verspreiding van de Hallstattcultuur. Verder onderzoek moet uitwijzen waarom juist hier zoveel metalen voorwerpen begraven lagen. Mogelijke verklaringen zijn alledaagse of rituele doeleinden. (NU/ Antiquity)