heeft duidelijk gemaakt dat versoepeling van het visumbeleid voor Surinamers een absolute prioriteit is. Volgens de bewindsman is het hoog tijd dat er stappen worden gezet om Surinamers beter en menswaardiger toegang te verschaffen tot Europa. “Volledig visumvrij reizen zal niet morgen gebeuren, maar een serieuze versoepeling moet nu al mogelijk zijn”, aldus Bouva.

 Al jaren lopen Surinamers tegen hoge muren op bij het aanvragen van een visum voor Europa. De afwijzingspercentages zijn schrikbarend hoog, terwijl de procedures vaak gepaard gaan met hoge kosten en lange wachttijden. Bouva zegt dat dit niet alleen frustratie oproept, maar ook de indruk wekt dat Surinamers structureel worden achtergesteld. “Onze burgers betalen veel geld, worden slecht behandeld en krijgen vaak geen visum. Dat is mensonwaardig en moet veranderen”, stelt hij scherp.

Tijdens recente gesprekken met de Nederlandse ambassadeur is opnieuw aandacht gevraagd voor de kwestie. Er ligt inmiddels een conceptovereenkomst op tafel, die als eerste stap de visumprocedures voor houders van diplomatieke en dienstpaspoorten versoepelt. Daarnaast bevat het verdrag afspraken over de terugname van personen die illegaal in elkaars land verblijven.

Volgens Bouva is dit een noodzakelijk begin, maar mag het daar niet bij blijven. “Deze overeenkomst kan de deur openen naar bredere versoepeling. Het is belangrijk dat onze burgers niet langer worden onderworpen aan vernederende en buitensporige procedures”, benadrukt de minister.

De bewindsman ziet de aanstaande herdenking van vijftig jaar Surinaamse onafhankelijkheid als een symbolisch moment om een doorbraak te forceren. “Het zou een prachtig gebaar zijn richting onze samenleving als er tegen dat jubileum concrete versoepelingen zijn bereikt. Een eerste stap naar visumvrij reizen zou dan een historisch cadeau zijn”, aldus Bouva. Hij maakt duidelijk dat Suriname geen irreële eisen stelt, maar pleit voor gelijke behandeling en fatsoenlijke service. “Wij vragen niet om privileges, maar om een eerlijk en menswaardig proces.”

De Surinaamse regering wil de kwestie niet alleen bilateraal met Nederland bespreken, maar ook op bredere internationale fora aankaarten. Daarbij kijkt Bouva naar de samenwerking met Frankrijk en andere EU-landen, waar dezelfde problemen spelen. “Wij moeten dit diplomatiek blijven agenderen, zodat er druk ontstaat om Surinamers fatsoenlijk te behandelen. Een visum aanvragen moet geen beproeving zijn, maar een normale procedure”, stelt hij.

Ook in de Verenigde Staten werkt de regering aan het verbeteren van de toegang tot consulaire diensten, zodat Surinamers niet langer afhankelijk zijn van één enkel loket in Miami. Daarmee wil Bouva laten zien dat Suriname zelf al stappen zet om de mobiliteit van mensen te vergemakkelijken. Een belangrijk onderdeel van de onderhandelingen is de bereidheid van Suriname om samen te werken bij het terugnemen van eigen onderdanen die illegaal in Europa verblijven. Bouva zegt dat zijn regering hierin consequent zal zijn. “Wij willen geen illegaliteit in ons land en we verwachten ook dat onze burgers zich aan de regels houden in het buitenland. Maar daar staat tegenover dat legitieme reizigers een soepel en menswaardig traject moeten krijgen.”

Bouva erkent dat volledig visumvrij reizen voor Surinamers nog een lange weg te gaan heeft. Toch ziet hij de huidige gesprekken als een kans om dat proces op gang te brengen. “Een versoepeling van de procedures kan het begin zijn. Van daaruit werken we stap voor stap verder richting visumvrij reizen.”