PARAMARIBO – Minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Dirk Currie, laat er geen twijfel over bestaan: de lage slagingsresultaten in het onderwijs zijn een...
serieuze wake up call. Terwijl de cijfers nog niet volledig binnen zijn, stelt de bewindsman vast dat te veel studenten blijven steken in het systeem en dat dit vraagt om onmiddellijk ingrijpen. “De resultaten zijn laag, en dat betekent dat er meer studenten blijven hangen in de colleges. De vraag is: waar plaatsen we hen, en hoe zorgen we dat de kwaliteit overeind blijft?” aldus Currie.
Een belangrijk knelpunt is de onduidelijkheid rond hertentamens. Leraren en hun vakbond hebben hier nadrukkelijk vragen over gesteld. “We moeten deze gesprekken voortzetten. Leraren willen duidelijkheid over de normen en richtlijnen. Daar kan ik mij volledig in vinden”, zegt de minister. Hij benadrukt dat er snel beslissingen moeten worden genomen, en wel op basis van duidelijke principes.
De minister wil een eind maken aan wat hij omschrijft als “de cultuur van middelmatigheid” binnen het onderwijs. “We moeten streven naar uitmuntendheid. Niemand wil in een vliegtuig stappen met een piloot die weliswaar vaak prijzen won, maar niet degelijk is opgeleid. Net zo min mogen we genoegen nemen met leraren die niet het hoogste niveau halen. Kwaliteit is het uitgangspunt.”
Currie vindt dat de focus niet alleen moet liggen op examenmomenten. “We moeten eerder ingrijpen, bij de eerste schoolbeoordelingen. Als een leerling dan al achterloopt, moeten we kijken hoe we extra ondersteuning kunnen bieden.” Daarmee wil hij voorkomen dat leerlingen massaal afvallen aan het einde van de rit.
De minister erkent echter dat het organiseren van die begeleiding geen eenvoudige opgave is. “Waar haal ik de mensen vandaan? We willen ouders betrekken, maar we weten dat veel ouders, en vooral alleenstaande ouders, niet altijd de middelen hebben om die steun te geven. Daarom moeten we breder kijken: ook naar buurtbewoners, leraren en andere betrokkenen. Het zijn niet mijn kinderen, het zijn ónze kinderen.”
Currie benadrukt dat het oplossen van de onderwijsproblemen niet alleen op het bordje van zijn ministerie ligt. Hij pleit voor een collectieve aanpak, waarin scholen, ouders, vakbonden en de samenleving samen optrekken. “Voor elk vraagstuk dat binnenkomt moet er een oplossing zijn. Misschien niet altijd een perfecte, maar wel een pragmatische. Wat we in ieder geval niet kunnen doen, is wachten tot de volgende examenperiode en hopen dat het beter gaat.”
Volgens de minister staat of valt het onderwijsbeleid met daadkrachtige keuzes. “We moeten vandaag handelen om morgen betere resultaten te hebben. Uitmuntendheid mag geen luxe zijn, maar de standaard.”