PARAMARIBO- Het benoemingenbeleid van de nieuwe regering onder leiding van het kabinet Simons-Rusland leidt tot discussie.
Hoewel er ook sprake is van een inclusieve aanpak via open sollicitatieoproepen voor posities in raden van commissarissen, wijzen recente benoemingen op dat ook partijloyaliteit en persoonlijke banden nog steeds een doorslaggevende rol spelen. De discussie wordt gevoed door het ontbreken van een heldere omschrijving van het begrip “friends & family”.
Onder het vorige kabinet van president Chan Santokhi werd dit begrip door partijen vaak aangehaald als kritiekpunt, maar nu blijkt ook de nieuwe regering kwetsbaar voor dezelfde beschuldigingen. Door de vage invulling kan de interpretatie van wat wel of niet als politieke bevoordeling geldt, naar eigen inzicht worden toegepast.
Een sprekend voorbeeld van bevoordeling is de aanstelling van voormalig parlementariër Obed Kanapé (ABOP) als districtscommissaris van Tapanahony. Tijdens zijn lidmaatschap van De Nationale Assemblée (DNA) kwam hij in opspraak vanwege de toewijzing van twee grote percelen grond in het Sabaku-project. Deze uitgifte leidde destijds tot felle debatten in DNA, vooral omdat veel burgers al decennialang vergeefs wachten op een stuk grond. Onder publieke en politieke druk gaf Kanapé later één perceel terug.
Toch is hij nu naar voren geschoven, ditmaal als bestuurder op districtsniveau. Daarnaast valt op dat meerdere benoemde functionarissen eerder politieke functies hebben bekleed en daarbij nog steeds aanspraak maken op vorige schadeloosstellingen en privileges. Met hun nieuwe functies ontvangen zij ook indirect een dubbele beloning.