VS - Het artikel in de Financial Times vraagt of Amerika een nieuw tijdperk van McCarthyisme ingaat. Terugblikkend op de jaren veertig en vijftig beschrijft het de heksenjacht op...
vermeende communistische sympathieën als een duister hoofdstuk in de Amerikaanse geschiedenis.
Sinds de tweede termijn van president Trump lijkt een vergelijkbare druk op de media in opkomst. Trump meldt dat kritische media ongunstige publiciteit geven en gaat hierin verder dan ooit: hij zet drie instrumenten in: toegang, rechtszaken en regelgeving.
Toegang: media die niet mee willen werken aan de wensen van het Witte Huis verliezen mogelijk toegang tot de Oval Office. Een voorbeeld is persbureau AP, dat uit de zogeheten press pool werd gezet nadat het een verhaal publiceerde over Trump en de Golf van Amerika. Rechtszaken: Trump gebruikt gerechtelijke procedures als tactiek tegen mediabedrijven. Zo eiste hij eerder al 10 miljard dollar van de Wall Street Journal over een artikel over een vermeende verjaardagskaart aan Epstein. Recentelijk diende hij een rechtszaak tegen The New York Times wegens reputatieschade; deze werd kort daarna door de rechter afgewezen wegens duur en vermeende kwaadsprekerij.
Regelgeving via de FCC: de Federal Communications Commission, onder leiding van de Trump-aanbevolen Brendan Carr, dient als krachtig instrument. Carr bekritiseert kritisch nieuws en kan uitzendvergunningen intrekken of goedkeuringen voor mediaconglomeraties beïnvloeden. Na uitspraken van Jimmy Kimmel liet Carr weten dat omroepen die Kimmel uitzenden actie moesten ondernemen, anders kunnen hun licenties worden ingetrokken.
Het artikel onderstreept dat dit net als vroeger aanzienlijke druk op de vrije pers legt, maar benadrukt dat het nog geen volledige herhaling van McCarthyisme is. Wel wordt duidelijk dat de persvrijheid onder grotere politieke en institutionele druk staat, met mogelijke ingrijpende gevolgen voor hoe media opereren en kritiek leveren in de Verenigde Staten. (NOS)