PARAMARIBO – Kokosolie kan de sleutel zijn tot een duurzamer en onafhankelijker brandstofsysteem in Suriname.
Dat blijkt uit het afstudeeronderzoek van Yaïsa Bhaggan, studente aan de Vanguard School of Engineering (VSEN), die zaterdag haar bevindingen presenteerde onder de titel ‘Coconut Oil Biodiesel as a Diesel Alternative in Suriname’.
Bhaggan onderzocht de technische haalbaarheid van biodiesel uit kokosolie als hernieuwbaar alternatief voor fossiele diesel, met het oog op brandstofdiversificatie en CO₂-reductie. Biodiesel wordt wereldwijd gezien als een kansrijke vervanger van petroleumdiesel: het is biologisch afbreekbaar, hernieuwbaar, en geschikt voor bestaande dieselmotoren. Vooral in kleine, importafhankelijke landen als Suriname kan lokaal geproduceerde biodiesel bijdragen aan energiezekerheid.
Van laboratorium tot motorproef
De kokosbiodiesel in dit onderzoek werd geproduceerd via base-catalyzed transesterification – een chemisch proces waarbij triglyceriden in olie worden omgezet naar fatty acid methyl esters (FAME). Het laboratoriumwerk vond deels plaats aan de Universidade de Brasília (UnB) en werd verfijnd in het werktuigkundig laboratorium van VSEN.
De brandstof werd geanalyseerd op dichtheid (ρ), viscositeit (ν en µ) en vlampunt. De metingen toonden aan dat de geproduceerde B100 (100% biodiesel) voldeed aan de Europese norm EN 14214 voor dichtheid, terwijl het vlampunt van zowel B100 als B5 (5% biodiesel gemengd met 95% Ultra-Low Sulfur Diesel, ULSD) boven de 90°C lag – wat wijst op veilige hanteerbaarheid. FTIR (Fourier-Transform Infrared spectroscopy) bevestigde succesvolle esterformatie, wat betekent dat de omzetting naar biodiesel geslaagd was.
Hoewel de viscositeitswaarden hoger uitvielen dan verwacht – mede door beperkingen in de meetopstelling zoals afwijkende bolvorm, korte valafstanden en gebrek aan temperatuurregeling kwamen de trends overeen met bekende biodieselkarakteristieken: B100 is stroperiger dan B5.
Tijdens een motortest op een eencilinder dieselmotor draaiden zowel B0 (pure ULSD) als B5 stabiel. B5 liet een iets hogere exhaust gas temperature (EGT) zien en liep soepeler. Instabiliteit die aan het eind van de B0-run optrad, werd uitgesloten van de analyse.
Strategisch belang voor Suriname
De context maakt het onderzoek extra relevant. Suriname is sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen, met name in transport, waar diesel een dominante rol speelt. Staatsolie, de nationale energieproducent, levert ULSD met strikte kwaliteitsnormen, maar het blijft een fossiele brandstof met CO₂-uitstoot. Door biodiesel uit lokale grondstoffen zoals kokosolie te mengen in lage percentages – bijvoorbeeld B5 – kan de uitstoot verminderd worden zonder grote aanpassingen aan motoren of infrastructuur.
Kokosolie geldt als een technisch veelbelovende grondstof dankzij de chemische stabiliteit en schone verbranding, maar wordt in Suriname nog nauwelijks commercieel benut. Landbouwkundig heeft het land voldoende potentieel: naast de kustvlakten is er in het binnenland veel onbenut agrarisch areaal dat geschikt is voor oliepalm- en kokosteelt.
Vooruitzichten
Bhaggan benadrukt dat verdere optimalisatie van de productie, kwaliteitscontrole en logistiek nodig is om kokosbiodiesel op schaal te integreren. Toch laten de eerste resultaten zien dat B5-technologie nu al toepasbaar is en direct kan bijdragen aan verduurzaming van het transport in Suriname.
“Met de juiste investeringen in landbouw en productiecapaciteit kan kokosbiodiesel een structureel onderdeel worden van Suriname’s energiemix,” concludeerde zij. “Het is een kans om duurzaamheid te koppelen aan lokale economische groei.”