
TSJECHIË - De Tsjechische minister van Defensie mag zich voortaan niet meer uitlaten over Oekraïne.

Alleen uitspraken over het eigen leger zijn toegestaan. Dat is de uitkomst van overleg in de eerste regeringscrisis van de nieuwe rechts-populistische coalitie van Andrej Babis.
De onrust begon afgelopen vrijdag, toen de kersverse minister Jaromír Zuna van Defensie zijn steun aan Oekraïne uitsprak. "Oekraïne is een land dat zich verdedigt, Rusland is de agressor", zei hij daarover. Dat waren feitelijke en weinig omstreden woorden, die op brede steun kunnen rekenen in het pro-Oekraïense Tsjechië, maar niet binnen Zuna's eigen partij.
Zijn uiterst-rechtse en pro-Russische SPD vormt samen met de eveneens uiterst-rechtse Motoristen en het populistische ANO van Babis sinds deze maand een coalitie. De SPD voerde campagne tegen steun aan Kyiv, wil Oekraïense vluchtelingen deporteren en ziet Tsjechië het liefst vertrekken uit de EU en de NAVO.
In ruil voor regeringsdeelname liet de SPD zijn meest radicale standpunten varen. Ook schoof de partij 'onafhankelijke experts' naar voren als minister, in plaats van eigen partijprominenten met een radicaler profiel. Zo werd de luitenant-generaal Zuna minister van Defensie en ook vicepremier namens de SPD.
Zuna leek de bestaande steun aan Oekraïne te willen voortzetten, tot opluchting van de rest van Europa. Tsjechië leidt een belangrijk initiatief waarbij het als tussenpersoon optreedt tussen Oekraïne en leveranciers van munitie. Zo blijft de afzender anoniem, bijvoorbeeld omdat die banden met Rusland onderhoudt. Het initiatief heeft dit jaar naar schatting 1,8 miljoen stuks artilleriegranaten opgeleverd. Tsjechië betaalt zelf relatief weinig aan het project, maar ontvangt wel belastinginkomsten uit de munitiehandel. Zuna steunt het project, maar zijn eigen partij is tegen. Partijleider Okamura, een Japans-Tsjechische ondernemer, wil dat "geen enkele cent van Tsjechische burgers" meer naar wapens voor Oekraïne gaat. (NOS)

