Een vat van de oliesoort West Texas Intermediate was donderdagmiddag ongeveer 56,80 dollar (50,10 euro). Brent, de andere belangrijke maatstaf voor olieprijzen, kostte 59,80 dollar (52,30 euro) per vat. Het zegt veel dat beide prijzen onder de 60 dollar per vat zijn geduikeld. "Olieprijzen bepalen de brandstofprijzen", zegt directeur Paul van Selms van UnitedConsumers. Dat gaat "een-op-een": als de olieprijs daalt, daalt in principe de volgende dag de brandstofprijs aan de pomp. Op korte termijn gaat dat om hooguit een paar cent minder. Op het moment laat zowel benzine als diesel nog geen daling zien.

Daarnaast is er nog een effect van de dollar, gaat Van Selms verder. "Die wordt er niet sterker op met al die acties van Trump." Van Selms doelt op de handelsoorlog die de Amerikaanse president Donald Trump vorige maand in gang zette. Dat zorgde de afgelopen weken voor flinke schommelingen op de beurzen en maakte dat de dollarkoers flink onderuitging. Een zwakkere dollar maakt olie nog goedkoper, stelt Van Selms.

Dat minder dan 60 dollar voor een vat bijzonder weinig is, blijkt ook uit eerdere prijzen. "Aanbieders van olie willen eigenlijk een prijs van 80 euro hebben. Dat blijkt nu heel moeilijk te handhaven." Dat komt doordat de wereldeconomie door Trumps kwakkelende beleid een klap heeft gekregen en de olievraag lager ligt. Door die spanningen is er dus meer olie voorradig dan dat er wordt ingekocht.

Tegelijk wordt er juist meer olie aangeboden, zegt Van Selms. "Er zijn steeds meer olieproducerende landen en die produceren ook allemaal meer." Oliegrootmachten als Saoedi-Arabië zitten daardoor met te veel olie. Ook dat duwt de prijs verder naar beneden. Oliekartel OPEC probeerde die prijsdaling de afgelopen maanden met productiebeperkingen te manipuleren. Van Selms: "Maar zelfs dat heeft blijkbaar geen effect." (Nu)