(MWA) ) onder leiding van de wetenschapper Rosita Woodly-Sobhie ontvangen voor een kennismaking. Tijdens deze gelegenheid presenteerde de werkgroep haar taken en doelstellingen aan de onderminister.

De MWA bestaat uit vertegenwoordigers van diverse ministeries en de Anton de Kom Universiteit van Suriname. De werkgroep viel aanvankelijk onder het Ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting, maar werd door de vorige regering ondergebracht bij het toenmalige Ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken voor de technische uitvoering.

Uit de presentatie is gebleken dat de werkgroep voor Suriname een specifieke methodiek heeft ontwikkeld voor de bepaling van de armoedegrens, waarbij gekozen is voor de basic needs-benadering. Uitgangspunt is een caloriepakket, dat vervolgens wordt uitgebreid naar een volledig voedingspakket en de minimale overige basisbehoeften. Deze methodiek is vastgelegd in een boekje dat zowel in het Nederlands als in het Engels beschikbaar is, om transparantie en inzichtelijkheid te waarborgen.

Op basis van inflatiecijfers van het Algemeen Bureau voor de Statistiek worden de armoedegrenzen maandelijks bijgewerkt in werkgroepverband. Officieel publiceert de werkgroep elke zes maanden de nieuwe armoedegrens. Deze grens vormt een essentieel instrument voor sociaal-economisch beleid. Zo gebruikt de Nationale Loonraad de armoedegrens bij de vaststelling van het minimumuurloon. Het Ministerie van Sociale Zaken hanteert de grens voor de bepaling van sociale uitkeringen. Voorts kan de overheid hiermee haar sociaal beleid gericht vormgeven en kwetsbare groepen gefaseerd ondersteunen.

Volgens de werkgroep betreft de armoedegrens “het minste van het minste”, maar biedt zij waardevol inzicht in de situatie van huishoudens die niet of onvoldoende in hun basisbehoeften kunnen voorzien. De MWA benadrukte het belang van een integraal sociaal beleid voor de duurzame verbetering van welzijn. Daarbij werd onder meer gepleit voor de oprichting van een Instituut voor Integraal Sociaal Beleid, om favoritisme uit te sluiten en structurele oplossingen te bevorderen.

Onderminister Jadnanansing toonde zich onder de indruk van het werk van de werkgroep en vroeg speciale aandacht voor de positie van personen met zowel een lichamelijke als geestelijke beperking in relatie tot armoede en welzijn. Met dit overleg is de basis gelegd voor verdere samenwerking tussen het ministerie en de werkgroep om bij te dragen aan een rechtvaardiger sociaal beleid in Suriname.