STOCKHOLM - De culturele canon van Zweden, die afgelopen dinsdag is gepubliceerd, maakt de tongen los in het Scandinavische land.
Op de lijst staan honderd culturele werken, uitvindingen, wetten en bedrijven die volgens de opstellers bepalend zijn geweest voor Zweden. De iconische band ABBA ontbreekt alleen in de canon, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Pippi Langkous. Ook meubelgigant Ikea heeft een plekje op de lijst, net als de dramafilm Het Zevende Zegel uit 1957 van regisseur Ingmar Bergman en de Nobelprijzen.
De canon is opgesteld door een team onder leiding van een historicus, in opdracht van de Zweedse regering. Voorwaarde voor opname in de canon is dat iets minimaal vijftig jaar oud moet zijn. Alles na 1975 staat dus niet in de canon, terwijl Zweden in de afgelopen vijf decennia sterk is veranderd en internationaler is geworden. De coalitiepartijen en vooral gedoogpartner Zweden-Democraten, een rechts-radicale partij, maakten zich sterk voor de introductie van een canon. Volgens de regering moet die een bijdrage leveren aan het onderwijs, gemeenschapszin en inclusie
De kritiek op het project is niet van de lucht. De Zweedse Academie, die jaarlijks besluit wie de Nobelprijs voor Literatuur krijgt, wilde niet meewerken en zei dat het project verdeeldheid zaaide. Marlen Eskander, voorzitter van een organisatie voor leesbevordering en zelf ex-lid van het canoncomité, noemt de canon "zeer uitsluitend". "Door een limiet van 50 jaar te stellen, worden hedendaagse ervaringen bewust uitgesloten", zei ze tegen Zweedse media. Een woordvoerder van de Sami, de inheemse bevolking van Lapland, zegt dat de Sami-gemeenschap helemaal niet is betrokken.
Het hoofd cultuur van de krant Aftonbladet vraagt zich hardop af wat ze als burger met deze canon moet. Ze noemt het resultaat rommelig en moeilijk te begrijpen. Ook verwijt ze de makers dat minder fraaie kanten van de Zweedse geschiedenis er niet in zitten. De opstellers, historicus Lars Trägårdh voorop, benadrukken dat de canon een levend monument moet worden dat kan worden aangevuld. Cultuurminister Parisa Liljestrand zei bij de presentatie "af en toe echt geërgerd" te zijn "door de manier waarop aan het canonproject bedoelingen worden toegeschreven, die nergens anders hebben bestaan, behalve misschien in de verbeelding van critici". (NOS/ANP)