TURKIJE - Enkele tientallen strijders van de Koerdische militante beweging PKK hebben in het noorden van Irak in een ceremonie hun wapens ingeleverd en een deel in brand gestoken.
Het gaat om een symbolische eerste stap in het ontwapeningsproces van de organisatie, na vier decennia van gewapende opstand tegen de Turkse staat.
Volgens een hooggeplaatste Turkse functionaris markeert de ceremonie in de stad Suleymaniyah een "onherroepelijk keerpunt" in het vredesproces met de PKK. Mogelijk maakt dat de weg vrij voor nieuwe vredesonderhandelingen met de Turkse regering. Het ontwapeningsproces moet in september zijn afgerond.
In mei besloot de PKK, die door onder meer de EU en de VS als terreurorganisatie wordt gezien, zichzelf op te heffen en de wapens neer te leggen. Dat gebeurde na een nieuw vredesinitiatief met Turkije. Volgens de PKK is een gewapende strijd tegen Turkije niet langer nodig, omdat via democratische wegen voor Koerdische rechten kan worden gestreden.
De PKK streed aanvankelijk voor een onafhankelijk Koerdistan, maar richtte zich later meer op rechten en autonomie voor de Koerdische bevolking. De afgelopen veertig jaar vielen bij de strijd tussen de PKK en het Turkse leger ruim 40.000 doden. PKK-leider Abdullah Öcalan had in februari vanuit de gevangenis zijn achterban opgeroepen om de wapens neer te leggen. Deze week verscheen Öcalan in een eerste publieke video sinds zijn arrestatie in 1999. Daarin herhaalde hij de oproep van februari om de wapens neer te leggen, omdat volgens hem het hoofddoel van de Koerden was bereikt. Of Öcalan op vrije voeten zal komen, is de vraag. (NOS)