PARAMARIBO – Politieke partijen De Nieuwe Leeuw (DNL), Alternatief 2020 (A20) en Volkspartij Leefbaar Suriname (VLS) zijn door het Hof van Justitie in het gelijk gesteld in hun strijd tegen...
met name het Hoofdstembureau Wanica en het Centraal Hoofdstembureau (CHS). Toch mogen zij hun afgewezen of geschrapte RR-kandidaten niet terugplaatsen op de kandidatenlijsten, omdat het algemeen belang zwaarder weegt. Volgens het hof heeft de voortgang en stabiliteit van het verkiezingsproces voorrang boven de rechten en politieke belangen van de partijen.
Partijvoorzitter Dharm Mungra van DNL uit felle kritiek richting de regering. “De president heeft het hof onder druk gezet. Het is duidelijk dat de zittende macht voelt dat het volk verandering wil. Ze proberen de nieuwe partijen uit te schakelen.” Volgens Mungra is het oneerlijk dat gevestigde partijen fouten kunnen maken zonder gevolgen, terwijl nieuwe partijen hun democratisch recht verliezen. Als enige tegemoetkoming heeft het hof bepaald dat de Staat Suriname de proceskosten van alle drie partijen moet betalen. Verder rest er weinig voor de partijen.
Johannes Patak van DNL reageert eveneens teleurgesteld: “We hebben juridisch gewonnen, maar politiek verloren. De rechter erkent dat onze kandidaten onterecht zijn geweigerd, maar kiest desondanks voor rust in het land.” Het hof baseerde zijn beslissing mede op het verweer van de president, die stelde dat toewijzing van de vordering zou kunnen leiden tot onrust, protesten en mogelijk zelfs het uitroepen van de noodtoestand, wat de verkiezingen van 25 mei in gevaar zou brengen.
Volgens Patak is de uitspraak bijzonder wrang: “Het hof erkent dat wij geen fouten hebben gemaakt, maar straft tóch ons, terwijl het Hoofdstembureau en CHS – die verantwoordelijk zijn voor de fouten met onze lijsten – vrijuit gaan.” De rechter motiveerde het oordeel mede met het korte tijdsbestek tot de verkiezingen en de druk op de planning van de stembiljetten.
Patak weerspreekt dit: “BIZA had al aangegeven dat de biljetten pas gedrukt zouden worden ná de uitspraak, dus dat is voor de rechter geen reden om daar nog rekening mee te houden". De partijen leggen zich uiteindelijk neer bij het vonnis, maar stellen dat het vertrouwen in het verkiezingsproces ernstig is geschaad. “Deze uitspraak is een gevaarlijk precedent. Politiek belang is volksbelang – dat had het hof ook moeten inzien.”