PARAMARIBO – President Jennifer Simons heeft tijdens een persmoment harde noten gekraakt over de aanhoudende problemen rond de begroting, het onderwijs en de basisvoorzieningen in het binnenland.
Volgens haar mag het “geen normaal verschijnsel worden” dat kinderen pas maanden na de officiële start van het schooljaar naar school kunnen, enkel omdat booteigenaren en buschauffeurs niet op tijd zijn betaald.
“Vorig jaar ben ik in het binnenland geweest. Eind november waren sommige kinderen nog steeds niet naar school gegaan. Dat kan en mag niet. We vechten er nu voor om, ondanks alle beperkte middelen, ervoor te zorgen dat kinderen in oktober gewoon de schoolbanken ingaan,” aldus Simons.
De president gaf aan dat de minister van Financiën opnieuw in een lastig parket zit. Verschillende dienstverleners – onder wie transporteurs die kinderen in het binnenland naar school brengen – wachten nog steeds op achterstallige betalingen. Zonder een oplossing dreigt het onderwijs in deze gebieden wederom vertraagd te starten.
De situatie illustreert volgens Simons een breder probleem: de financiële middelen zijn simpelweg te krap. Hoewel de regering al volop werkt aan de begroting voor 2026, moet er tegelijkertijd worden geworsteld met acute problemen in het lopende jaar. “Het is september en de regering moet op 30 september de nieuwe begroting indienen. Maar ondertussen is er vandaag, morgen en overmorgen behoefte aan geld voor salarissen, transport en voorzieningen,” benadrukte zij.
“Het is belangrijk dat mensen begrijpen waarom bepaalde zaken vertragen. Het gaat niet om onwil, maar om de harde realiteit van de financiën,” stelde ze. Ondanks de krapte zijn er volgens de president wel enkele sociale maatregelen getroffen. Zo zijn er schoolpakketten beschikbaar gesteld voor kinderen uit kwetsbare gezinnen. “We hebben gezegd: met het kleine beetje geld dat beschikbaar is, doen we het toch. Ik hoop dat het ministerie dit correct uitvoert, want de kinderen hebben die steun hard nodig.”
Daarnaast wees zij op jongerenprojecten, waaronder tijdelijke vakantiebanen en een samenwerking met het ministerie van Openbaar Groen. Jongeren hielpen daarbij met schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden in de stad. “Het is misschien klein, maar het geeft jongeren een kans om iets bij te verdienen en tegelijk hun omgeving schoner te maken,” aldus Simons.
De president erkende dat het werk de afgelopen maanden zwaar is geweest, maar benadrukte dat er toch vooruitgang wordt geboekt. Tegelijkertijd temperde zij de verwachtingen. “De bevolking wil direct verlichting voelen. Dat begrijp ik. Maar we moeten eerlijk zijn: de middelen zijn beperkt en veel processen kosten tijd. Toch zal deze regering er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de basisrechten, zoals onderwijs voor elk kind, niet in gevaar komen.”