
PARAMARIBO – President Jennifer Simons heeft scherpe kritiek geuit op het bestaande waterleidingbeleid in Suriname en kondigde een fundamentele koerswijziging aan.

Volgens haar is het huidige systeem, waarbij burgers indirect worden gesubsidieerd via lage watertarieven bij het waterbedrijf, onhoudbaar en principieel verkeerd. De overheid moet volgens Simons rechtstreeks burgers ondersteunen die het water niet kunnen betalen, terwijl het waterleidingbedrijf kostendekkend en efficiënt moet functioneren.
De president benadrukte dat toegang tot gezond drinkwater geen beleidsoptie is, maar een basisrecht en een kernonderdeel van volksgezondheid. “Iedereen moet water hebben om te drinken. Dat is geen internationale mode of doelstelling maar een vanzelfsprekendheid”, stelde zij. Juist daarom is het volgens haar noodzakelijk om het waterbeleid los te trekken uit korte termijn denken en incident gedreven oplossingen.
Een van de grootste knelpunten is volgens Simons de financiële structuur van het waterleidingbedrijf. Al jaren kampt de dienst met een chronisch tekort aan middelen, terwijl de maatschappelijke druk om water te leveren alleen maar toeneemt. Het kunstmatig laag houden van tarieven om burgers te ontzien, ondermijnt volgens haar de levensvatbaarheid van het bedrijf. “Zo houden we geen gezond waterbedrijf in stand”, waarschuwde zij.
Simons maakte duidelijk dat nutsbedrijven niet bedoeld zijn om winst te maken of dividend af te dragen aan de Staat. Hun maatschappelijke waarde ligt in het leveren van betrouwbare diensten. Tegelijkertijd moeten zij wel draaien op basis van hun werkelijke kosten. “Het watertarief moet zijn wat nodig is om het bedrijf draaiende te houden, zonder winstbejag, maar ook zonder structurele tekorten”, aldus de president.
De kern van de nieuwe beleidsrichting is een heldere scheiding van verantwoordelijkheden. Bedrijven moeten transparant zijn over hun kostprijs en efficiënt werken. De overheid neemt vervolgens de sociale verantwoordelijkheid op zich door burgers die niet kunnen betalen, gericht te subsidiëren. “Niet via de prijzen van bedrijven, maar rechtstreeks”, benadrukte Simons. Dat voorkomt volgens haar dat inefficiënties worden afgewenteld op de bedrijfsvoering en creëert meer eerlijkheid in het systeem.
De president erkende dat deze hervorming tijd kost en niet van de ene dag op de andere kan worden doorgevoerd. Het vergt beleidsvoorbereiding, financiële onderbouwing en politieke besluitvorming. Toch liet zij geen ruimte voor twijfel over de noodzaak. “We kunnen niet blijven doorgaan zoals nu. Dat brengt het waterbedrijf én de watervoorziening in gevaar”.
Daarom heeft Simons de Surinaamsche Waterleiding Maatschappij gevraagd om met een strategisch lang termijnplan te komen voor de nationale watervoorziening. Dat plan moet niet alleen technische oplossingen bevatten, maar ook duidelijk maken welke investeringen nodig zijn, wat de werkelijke kosten zijn en hoe de financiering structureel kan worden geregeld. Bedragen die circuleren binnen de sector moeten volgens haar zorgvuldig worden onderbouwd en tijdig worden ingediend, met het oog op de komende begrotingsbehandeling.
Ook internationale samenwerking speelt een rol in de beleidsomslag. Simons gaf aan in gesprek te zijn met ontwikkelingspartners om afspraken te maken over ondersteuning en investeringen. Maar zij benadrukte dat externe middelen alleen zinvol zijn, wanneer er een helder nationaal beleid ligt. “Zonder duidelijke strategie blijven we pleisters plakken”, waarschuwde zij.

