
PARAMARIBO – President Jennifer Simons wordt door Time Magazine getypeerd als een van de 100 meest klimaatinvloedrijke leiders in de wereld.

“Jennifer Geerlings-Simons schreef in juli 2025 geschiedenis als de eerste vrouwelijke president van Suriname. Al binnen enkele dagen na haar aantreden liet ze een duidelijke koerswijziging zien op het gebied van milieubescherming en de rechten van inheemse volkeren. Suriname is een van de drie landen ter wereld die meer koolstofdioxide opnemen dan uitstoten”, schrijft Time Magazine.
Volgens Time Magazine verklaarde Simons dat de rechten van inheemse en tribale gemeenschappen tot de hoogste prioriteiten van haar regering behoren. Ze beloofde lang vertraagde beschermingswetten eindelijk goed te keuren en een einde te maken aan ongeoorloofde grondverkopen. In augustus kondigde ze een moratorium af op nieuwe grootschalige houtkapvergunningen en startte ze een nationale bosinventarisatie. De maand daarop ging ze in gesprek met de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden om de erkenning van voorouderlijke gebieden te versnellen.
“Duurzaamheid kan niet alleen gaan over het verminderen van emissies”, zegt Simons. “Het moet ook betekenen dat we de ecosystemen beschermen die het klimaat reguleren en de mensen ondersteunen die daar zorg voor dragen.” Dat principe vormt de basis van haar inzet om gemeenschapsgeleid bosbeheer tot “een kernonderdeel van de ontwikkelingsstrategie” te maken, in plaats van een bijzaak. Haar bijzondere aandacht gaat uit naar tropische veengebieden en mangroves — ecosystemen die, zo zegt ze, “tien keer meer koolstof per hectare opslaan dan bosgebieden op hoger gelegen terrein”, maar die snel verdwijnen en weinig internationale steun krijgen.
Tijdens internationale topontmoetingen in 2025 verdedigde ze Surinames inzet om meer dan 90% van zijn bosbedekking te behouden. Haar boodschap aan wereldleiders is duidelijk: “We raken misschien door onze excuses heen, maar niet door onze oplossingen.” Ze wil dat grote economieën subsidies voor fossiele brandstoffen ombuigen naar “het beschermen van bossen, wetlands en biodiversiteit” en het versterken van inheemse gemeenschappen.
Gevraagd wat haar hoop geeft, wijst Simons op de groeiende lokale bewegingen die bewijzen “dat ontwikkeling en zorg voor de planeet hand in hand kunnen gaan.” Zoals ze het samenvat: “De geschiedenis zal ons niet beoordelen op wat we van plan waren, maar op wat we moedig genoeg waren om te doen.”

