Partijen hebben vrijdag  op het Kabinet van de President over verschillende onderwerpen met elkaar van gedachten gewisseld. Zo is er hoofdzakelijk gesproken over het aanstaand staatsbezoek van het Nederlandse koningspaar, Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima aan Suriname en de ontmoeting die er zal zijn met de vertegenwoordigers van Inheemse en Tribale Volken. Verder zijn ook vraagstukken rondom grondenrechten en decentralisatie aan de orde gekomen.

Volgens Edgar Dikan, adviseur grondenrechten en decentralisatie op het kabinet, zijn haast alle traditionele gezagsdragers present geweest, waaronder alle zes tribale stammen. De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname was niet aanwezig, maar vertegenwoordigers uit Zuid-Suriname namen wél deel. Adviseur Dikan legt uit dat de bijeenkomst in het teken stond van de voorbereidingen op het aanstaande staatsbezoek van de Koning der Nederlanden. “Tijdens dit bezoek zal de Koning tevens een ontmoeting hebben met traditionele leiders van Suriname. De president wilde dit zorgvuldig voorbereiden met de groep”, aldus de functionaris.

Hoewel de nadruk lag op de inhoudelijke voorbereiding op de koninklijke ontmoeting, werd ook het team van presidentiële adviseurs voorgesteld aan de aanwezige gezagsdragers. Dit team, waar adviseur Dikan deel van uitmaakt, ondersteunt de president op het gebied van grondrechten en decentralisatie. De functionaris benadrukt dat er tijdens deze bijeenkomst geen specifieke inhoudelijke besluiten zijn genomen over grondrechten of decentralisatie. “Vandaag was de focus gericht op de korte termijn, aangezien de Koning binnen enkele dagen arriveert”, lichtte hij toe. Wel is afgesproken dat het overleg met de verschillende groepen spoedig wordt voortgezet.

Het vervolgtraject zal zich richten op het verder uitwerken van de door de president uitgezette lijnen met betrekking tot het grondrechtenvraagstuk en de decentralisatie. Deze thema’s zijn volgens adviseur Dikan van groot belang voor de gemeenschappen in het binnenland. “Omdat deze gebieden bestuurstechnisch nauw samenwerken met districtscommissarissen en de bestuursdienst, is het essentieel dat het beleid breed gedragen wordt. Dat zorgt voor meer eigenaarschap en verhoogt de kans op succesvolle uitvoering.”