PARAMARIBO – De voorzitter van de Vereniging Rechtspositie Militairen (VRM), Jonathan Wolf, pleit voor betere loonstructuur en belastingverlaging voor militairen.
Hij uit stevige kritiek op de huidige situatie binnen het Nationaal Leger (NL). “Het leger is tot op het bot verzwakt.”
Wolf zegt aan Times of Suriname dat militairen overal worden ingezet, maar dat 95% van de militairen toch een bijbaan moet hebben om rond te komen. Hij verwijst naar de situatie bij andere korpsen, zoals het Korps Politie Suriname en het Korps Brandweer Suriname, die via overuren en detachering aanzienlijke extra’s verdienen. “Zij krijgen minimaal SRD 30.000 netto per maand met twee weken detachering, terwijl militairen die luxe niet hebben. Wij moeten een maand detacheren voor een magere SRD 15.000, die we door bureaucratie pas na vier tot zes maanden ontvangen”, aldus Wolf.
Volgens Wolf worden toelages en andere vergoedingen niet optimaal uitbetaald. “De minister wil geen militaire toelage geven, terwijl die er eerder wel was. De bijzondere toelage stelt niets voor, en de commandantentoelage is zo laag dat je er amper brood en melk van kunt kopen”, benadrukt de VRM-voorzitter. Hij wijst erop dat militairen wettelijk geen nevenfunctie mogen uitoefenen. “We zouden altijd goed uitgerust en getraind moeten zijn om 100% te kunnen geven, maar door de huidige situatie zijn velen van ons genoodzaakt twee of drie banen te hebben. Dat vergroot het risico dat wij ons militair werk niet adequaat kunnen uitvoeren.”
Wolf dringt erop aan dat de regering serieus moet investeren in defensie. “Er zijn schulden bij verschillende leveranciers die nog betaald moeten worden. Minister Mathoera heeft geen enkele schuld afgelost. Er wordt constant bezuinigd; jaar in jaar uit. We hebben 960 militairen moeten laten afvloeien, wat SRD 200 miljoen heeft bespaard, maar toch is er geen enkele schuld betaald.” Hij uit scherpe kritiek op de huidige minister en de president. “De bond heeft nog steeds geen kantoorruimte, ondanks dat het ministerie dit verplicht is volgens het ILO-verdrag. Vier jaar lang worden we aan het lijntje gehouden. De minister belooft telkens weer, maar alles wordt vertraagd of uitgesteld. De huidige regering neemt het leger niet serieus. Er zijn vijf brieven gestuurd naar president Chandrikapersad Santokhi voor overleg, maar er is nooit een uitnodiging gekomen. Alles wordt doorgeschoven naar de minister, die vervolgens beweert dat alles goed gaat. De militairen zijn moe van loze beloftes en voelen zich in de steek gelaten.” Wolf waarschuwt dat het leger verzwakt is door het gebrek aan steun vanuit de top. “Als men denkt met ons een loopje te kunnen nemen, zullen ze dat vanaf het begin merken.”