PARAMARIBO - Tegen de verdachte K.C. liep er vorig jaar een gerechtelijk vooronderzoek (GVO), waarbij hij wordt verdacht van overtreding van de Wet Money Laundering.
Na sluiting van het GVO heeft het Openbaar Ministerie (OM) de verdachte gedagvaard om voor de kantonrechter te verschijnen. De verdachte heeft een bezwaarschrift ingediend tegen deze dagvaarding, wat inhoudt dat de zaak niet zou worden behandeld totdat er was beslist over dit bezwaarschrift.
De kantonrechter heeft toen het bezwaar gegrond verklaard met als gevolg dat de zaak tegen de verdachte niet verder kon worden behandeld. Het OM is in beroep gegaan tegen deze beslissing van de kantonrechter en werd vervolgens door het Hof van Justitie in het gelijk gesteld. De beslissing van de kantonrechter werd door het Hof van Justitie vernietigd. Dit betekende dat de inhoudelijke behandeling van de zaak kon plaatsvinden.
Na deze beslissing van het hof heeft het OM de verdachte K.C. gedagvaard om te verschijnen bij de kantonrechter. De raadslieden van de verdachte hebben toen verscheidene preliminaire verweren aangevoerd, waarbij zij onder andere hebben aangegeven, dat de kantonrechter zich onbevoegd zou moeten verklaren om kennis te nemen van de zaak. Na de raadslieden en het OM gehoord te hebben, heeft de kantonrechter de preliminaire verweren verworpen en zich bevoegd verklaard om de strafzaak tegen verdachte K.C. in behandeling te nemen. De zaak is vervolgens uitgesteld door de kantonrechter naar 5 juni 2025 voor inhoudelijke behandeling.