PARAMARIBO – Het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) blijkt onvoldoende voorbereid op de ingrijpende wijzigingen in het Nieuw Burgerlijk Wetboek, die sinds 1 mei officieel van kracht is.
CBB-directeur Anastatia Kanapé-Pokie heeft na de inwerkingtreding van de wet in enkele interviews aangegeven dat CBB nog een lange weg te gaan heeft alvorens zij volgens de nieuwe regels en wetten die nu gelden, de samenleving van dienst zal kunnen zijn als het gaat om fundamentele aspecten als naamkeuze, erkenning en aangifte van geboorte.
De nieuwe wet verandert drastisch hoe achternamen worden toegewezen. Waar eerder een erkend kind automatisch de achternaam van de vader kreeg, is dat nu verleden tijd. Kinderen van ongehuwde moeders krijgen voortaan standaard de achternaam van de moeder. Alleen als beide ouders het daarover eens zijn, kan gekozen worden voor de naam van de vader of een combinatie. Oudere kinderen, vanaf 16 jaar, beslissen zelf welke naam ze willen dragen bij erkenning.
Ook de leeftijdsgrens is aangepast: de minimumleeftijd voor een man om een kind te erkennen is verlaagd van 18 naar 16 jaar. Kinderen vanaf 12 jaar moeten nu expliciet toestemming geven bij erkenning. En de moeder moet altijd toestemming geven voor erkenning, ongeacht haar leeftijd, tenzij het kind 16 jaar of ouder is. “Zelfs als de moeder minderjarig is en geen ID heeft, moet zij toestemming geven, mits een garantsteller haar identiteit bevestigt”, zegt Kanapé-Pokie.
De CBB-directeur noemt de wetswijziging ‘een mijlpaal’, maar ook een ‘enorme uitdaging’. En dat is een understatement. Het nieuwe wetboek verplicht CBB om over te stappen op losbladige akten – een systeem waarbij digitale registratie noodzakelijk is. Maar volgens Kanapé-Pokie is het CBB daar simpelweg nog niet klaar voor. “We hebben het digitale systeem nog niet op orde.” “De registers zijn nu nog vast bladig, en digitalisering is nog niet volledig ingevoerd.”
Die achterstand raakt de hele keten van burgerlijke stand en bevolkingsregistratie. De geboorteregisters, de basis voor kiezerslijsten en identiteitsdocumenten, moeten worden aangepast. Nieuwe akten, zoals die van naamkeuze, kunnen nu nog niet correct verwerkt worden. “Zonder digitalisering kunnen we deze wet niet volledig uitvoeren”, erkent de directeur.
Een ander probleem is de capaciteit. CBB telt landelijk 45 bureaus voor burgerzaken en 26 ondersteunende afdelingen op het hoofdkantoor. Met ruim 400 medewerkers moet het bureau zich in korte tijd aanpassen aan regels die 156 jaar oude structuren overhoop halen. “Ons personeel is getraind, maar voor iedereen is dit nieuw. We moeten nu ook nieuwe akten leren opmaken en juridische constructies anders interpreteren”, zegt Kanapé-Pokie.
Ondanks de gebrekkige voorbereiding zijn bepaalde onderdelen van de wet al verplicht in uitvoering genomen. “Voor sommige onderdelen is in het uitvoeringsbesluit nog ruimte gecreëerd om ons voor te bereiden. Maar andere moeten nu al worden toegepast.” Dat betekent dat de uitvoering deels hinkt op twee gedachten: juridisch verplicht, maar praktisch onhaalbaar.
Daarnaast zijn ook de aangiftetermijnen gewijzigd. De geboorteaangifte moet nu binnen vijf dagen gebeuren, zowel in Paramaribo als in de districten – waar dat eerder zestien dagen was. Voor overlijden is de termijn buiten Paramaribo verkort van zestien naar zeven werkdagen. “Dat vraagt extra inspanning van burgers en ambtenaren”, zegt de directeur.
Hoewel Kanapé-Pokie vertrouwen uitspreekt in haar personeel en wijst op groepsapps, helpdesks en trainingen, is duidelijk dat de uitvoering van deze wet hapert. Het risico op fouten in de burgerlijke stand is reëel. En dat raakt de basis van iemands identiteit – van geboorteakte tot paspoort. De hervorming is fundamenteel. Maar zonder de juiste voorbereiding dreigt de uitvoering te ontsporen.