bejegening van Surinaamse spelers door het thuispubliek van El Salvador te melden bij wereldvoetbalorganisatie FIFA. Dat benadrukt SVB-voorzitter Dayasanker Mathoera.

Mathoera, die maandag niet aanwezig was in San Salvador, legt uit dat alle gebeurtenissen vóór, tijdens en na de wedstrijd bij de stadioncoördinator moeten worden gerapporteerd. In dit geval is dat Díaz. De Cubaan moet een volledig verslag opmaken en dit indienen bij de FIFA, zodat de zaak behandeld kan worden. Volgens de voorzitter is het incident absoluut onaanvaardbaar. Zulke uitingen horen niet thuis in het voetbal.

De Surinaamse selectie en technische staf werden bij aankomst in het Estadio Cuscatlán geconfronteerd met racistische scheldpartijen. Toen de spelers en stafleden de bus verlieten, werden zij uitgescholden en met grove beledigingen overladen. Ook tijdens en na de wedstrijd ging dit intimiderende gedrag door.

Indien de incidenten door de FIFA worden bevestigd, kan de Salvadoraanse voetbalfederatie zware sancties tegemoetzien. Daarbij wordt gedacht aan een forse geldboete en het spelen van de komende cruciale thuiswedstrijden in oktober, tegen Panama en Guatemala, achter gesloten deuren in het Jorge “Mágico” González Stadion. Ook de Stichting 8 December 1982 heeft met klem haar afschuw uitgesproken over de gebeurtenissen. Volgens de stichting zijn de racistische uitlatingen niet alleen grievend, maar vormen zij ook een frontale aanval op de menselijke waardigheid en de fundamentele rechten van Surinaamse spelers en burgers. Tijdens het Surinaamse volkslied werd bovendien luid boegeroep gehoord vanuit delen van het publiek. De stichting noemt dit “een grove schending van sportieve waarden en een directe belediging van onze nationale identiteit en waardigheid.”