PORTUGAL – De Duitse en Portugese autoriteiten zijn deze week opnieuw begonnen met zoeken naar de al achttien jaar lang vermiste Madeleine McCann.
Maar hoe zinvol is dat na zo'n lange tijd nog? Dat is zeker nog relevant, maar wel afhankelijk van de omstandigheden, zeggen deskundigen aan NU.nl. Eén ding is in ieder geval duidelijk: naarmate de tijd verstrijkt, wordt het zoekproces steeds moeilijker. Ook als een vermiste persoon is overleden.
Dat heeft onder meer te maken met de omgeving. "Als er weinig verandert, biedt dat veel meer kans, omdat je dan in dezelfde situatie blijft zoeken," zegt criminoloog Jasper van der Kemp. "Als we uitgaan van een situatie waarin een lichaam begraven ligt, ben je onder meer afhankelijk van de lokale politie, veranderingen in de omgeving, het type grond en of wilde dieren bijvoorbeeld iets kunnen opgraven." Stoffelijke overschotten van volwassenen zijn nog wel lange tijd op te sporen, zegt patholoog Frank van de Goot. Hij verwijst naar archeologische vondsten van menselijke resten die soms al vierhonderd jaar oud zijn. Bij kinderen is dat lastiger. "Als Maddie in Portugal begraven ligt, ligt ze waarschijnlijk in droge grond. Grote botten kun je dan nog herkennen. En mocht je iets van gebitselementen vinden, kun je daar nog een DNA-profiel uit halen." Maar dat is veel moeilijker bij zure grond, zoals turfgrond in bijvoorbeeld Drenthe. Zuur lost botresten op, waardoor na verloop van tijd weinig van een lichaam overblijft, legt Van de Goot uit.
Het overgrote deel van de langdurig vermiste personen wordt nooit meer gevonden, zegt hij. "En soms heb je geluk. Dan worden bijvoorbeeld botresten gevonden als er bomen worden gekapt. Of mensen worden ziek en beginnen tijdens hun sterfbed plots te praten." (Nu)