PARAMARIBO- Er wordt, terwijl Suriname zich voorbereidt op grootschalige productie van olie en gas, tegelijk gezocht naar manieren om de energievoorziening op termijn duurzamer te maken.
Minister Patrick Brunings van Olie, Gas en Milieu (OGM) presenteert dit traject onder de noemer “Suriname 3.0”, waarmee het land naast fossiele brandstoffen ook investeringen in alternatieve energie wil verkennen.
Tijdens een kennismakingsgesprek met het topmanagement van de Maleisische oliemaatschappij Petronas werd vorige week ook stilgestaan bij de mogelijkheden voor samenwerking op dit vlak. Ook andere internationale spelers, zoals Chevron en TotalEnergies, zijn door de regering benaderd om hun technische kennis en praktijkervaring te delen.
De zoektocht naar duurzame energiebronnen blijkt complex. Grootschalige zonneparken zijn minder efficiënt, omdat de zoninstraling in Suriname niet overal optimaal is. Voor windenergie geldt een vergelijkbare beperking: slechts op enkele locaties in het land zijn de omstandigheden geschikt voor rendabele projecten. Hierdoor is er volgens minister Brunings nog geen kant-en-klare oplossing voorhanden en is aanvullend onderzoek nodig.
Brunings stelt dat, ondanks de aankomende inkomsten uit olie en gas, er rekening gehouden moet worden met de eindigheid van fossiele reserves. “Het wordt een uitdaging in Suriname”, zegt de minister. “Olie en gas raakt eens op.”
Het ministerie wil daarom de komende jaren toewerken naar een energiebeleid waarin investeringen in olie en gas worden gecombineerd met een geleidelijke opbouw van alternatieve capaciteit. De betrokkenheid van internationale bedrijven biedt Suriname de mogelijkheid om niet alleen kapitaal en technologie aan te trekken, maar ook kennis op te doen om toekomstige keuzes beter onderbouwd te maken.