PARAMARIBO – President Jennifer Simons benadrukt dat Suriname zijn positie als een van de weinige koolstofnegatieve landen ter wereld alleen kan behouden,...
als de internationale gemeenschap rechtvaardige en transparante klimaatfinanciering garandeert. Tijdens een recente persconferentie verklaarde de president dat Suriname momenteel in gesprek is met diverse internationale partners om duurzame financieringsmechanismen te verkennen, maar dat deze trajecten complexer zijn dan vaak wordt voorgesteld.
Volgens Simons voert Suriname onderhandelingen over verschillende vormen van klimaatfinanciering, waaronder zogenoemde debt-for-nature swaps – schuldverlichtingsprogramma’s waarbij schulden worden omgezet in investeringen in natuurbescherming. “Dat is een mechanisme dat in onze regio opnieuw aandacht krijgt. We bekijken het ook als een reële mogelijkheid”, aldus de president.
Tegelijkertijd onderzoekt Suriname de kansen binnen de markt van koolstofkredieten. “Maar ook daar moet je heel voorzichtig mee omgaan”, waarschuwde Simons. “Het is een complex web van opties en voorwaarden, en als land moet je goed begrijpen waartoe je je verbindt.” Ze verwees naar gesprekken met de leiders van Panama en Bhutan – de enige andere koolstofnegatieve landen ter wereld – en Madagaskar, dat inmiddels koolstofneutraal is.
De president benadrukte dat landen met grote bosoppervlakten, zoals Suriname, tot nu toe onvoldoende profiteren van internationale klimaatfinanciering. “De meeste zogenaamde klimaatfondsen bestaan in feite uit commerciële leningen. Die komen niet ten goede aan ontwikkelingslanden met veel bossen, terwijl wij juist de grootste bijdrage leveren aan het tegengaan van klimaatverandering”, zei ze.
In regionaal verband werkt Suriname via CARICOM samen met andere kwetsbare landen, om de toegang tot eerlijke klimaatfondsen te verbeteren. Tijdens een online vergadering deze week werd onder meer de situatie van laaggelegen eilanden besproken. “Het is geen grap. Deze landen, net als wij, ondervinden nu al schade door klimaatverandering, terwijl we nauwelijks middelen hebben om die schade te herstellen”, aldus Simons.
Ze herhaalde Surinames belofte om 90 procent van het bosareaal te behouden, maar maakte duidelijk dat dit alleen haalbaar is als daar voldoende compensatie tegenover staat. “We zijn bezig met een grondige analyse van de compensatiemechanismen en met businesscases die aantonen dat behoud van het bos economisch rendabel kan zijn”, verklaarde ze.
De president wees erop dat de voordelen van klimaatfinanciering ook de lokale bevolking moeten bereiken. “Het eerste dat moet gebeuren, is dat mensen in het binnenland merken dat hun leven direct en substantieel verbetert. Alleen dan heeft duurzaam beleid werkelijk draagvlak”, benadrukte Simons. Met deze aanpak wil de regering ervoor zorgen dat internationale beloften rond klimaat en compensatie zich vertalen naar tastbare verbeteringen voor het Surinaamse volk. “We hebben het bos, we willen het behouden – maar niet ten koste van onze ontwikkeling”, sloot de president af.