PARAMARIBO — Tijdens de eerste dag van het economisch debat, georganiseerd door de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) in het Assuria Auditorium, kregen zeven politieke partijen de gelegenheid om hun visie te geven op het financieel-economisch beleid van Suriname.
De partijen BEP, ABOP, OPTSU, NPS, DNL, PVC en A20 gaven tevens aan wat zij zouden doen om de situatie in het land te verbeteren als zij aan de macht komen.
Tijdens het ruim vier uur durende debat konden de partijen elkaar vinden in het benoemen van de verschillende problemen. Teleurstellend was echter dat geen enkele partij duidelijk kon maken hoe zij de periode tussen 2025 en 2028 denkt te financieren, terwijl het ontbreken van financiële middelen juist een groot probleem zal vormen voor de volgende regering.
Ronnie Asabina (BEP) beet de spits af met een vurige oproep tot “drastische vernieuwingen in het bestuur”. Fiscale, financiële en bestuurlijke decentralisatie moeten volgens hem de economische vernieuwing van Suriname dragen. Hij hekelde de zwakte van de kennisinstituten, het belastingklimaat en het gemak waarmee belastingontduiking plaatsvindt. “Belastingen ontduiken is kinderspel geworden,” stelde Asabina scherp. Voor BEP is duurzame ontwikkeling niet slechts een slogan, maar een harde noodzaak aan de vooravond van vijftig jaar onafhankelijkheid.
Glenn Lont (A20) hield het simpel: “Het gaat om de knikkers – geld.” Volgens hem zijn de staatsuitgaven onhoudbaar hoog, met name de kosten van de kabinetten van de president en vicepresident, die elk minimaal een miljard SRD per jaar opslokken. A20 wil de uitgaven drastisch verminderen en de inkomsten verhogen door betere belastinginning en het schrappen van dubbele subsidies. Lont wees op de directe relatie tussen overheidsoverbesteding en inflatie: “Er staat niets productiefs tegenover de bestedingen. De koersdruk is het gevolg van slecht beleid.”
Silvano Tjon-Ahing (NPS) gooide het over een andere boeg. “De overheid besteedt niet te veel, maar verkeerd,” zei hij. Niet-belastinginkomsten worden volgens hem zwaar onderschat en slecht beheerd. Hij illustreerde dat met het voorbeeld van een Toyota Prado die bij overdracht slechts SRD 250 kost, terwijl een perceel van USD 10.000 wel USD 1.500 aan overdrachtsbelasting oplevert. Daarnaast benadrukte hij het kernprobleem van de schuldenlast: Suriname is een highly indebted country geworden. “Dure leningen voor consumptieve doeleinden kunnen niet meer. We hebben een nieuwe strategie nodig.”
Harish Monorath (ABOP) erkende de problemen, maar verdedigde de stappen van de huidige coalitie, waarin ABOP regeerverantwoordelijkheid draagt. Hij wees op de stijgende deviezenreserves en de verbetering van de kredietwaardigheid. Toch gaf hij toe dat slechts 30% van de verwachte btw-opbrengsten wordt gerealiseerd en dat de schuldenlast van 108% teruggebracht moet worden naar 60%. “Het beleid moet strenger. Een vaste wisselkoers is nu onmogelijk; we moeten doorgaan met het flexibele stelsel.”
Dharm Mungra (DNL) koos voor een technocratische benadering. Hij pleitte voor transparantie, gestroomlijnde administratieve structuren en een sanering van het ambtenarenapparaat, gekoppeld aan investeringen in de reële economie. Met concrete voorstellen, zoals een geldwebsite ter controle van overheidsbestedingen en een herziening van staatsbedrijven, wil DNL orde op zaken stellen.
Henk Ramnandanlal (OPTSU) wees op de structurele problemen die verder reiken dan de komende verkiezingen. “Mooie ideeën brengen geen ontwikkeling. We hebben richting en prioriteit nodig.” Hij pleitte voor een vermindering van het aantal ministeries en ambassades, rationalisatie van het ambtenarenapparaat en een belasting op hogere inkomens. Zijn aanpak richt zich op een BBP-groei van 6% tot 2028, oplopend naar 10% na de intrede van oliegelden.
De vertegenwoordiger van PVC, Francois Abionie, arriveerde na aanvang van het debat, maar kreeg desondanks alsnog de gelegenheid om namens zijn partij uit de doeken te doen wat hun plannen zijn voor het economisch beleid van het land. Hij gaf kort aan dat Suriname rijk is aan grondstoffen, en dat zijn partij van plan is om alles wat het land te bieden heeft in productie te brengen. Zijn partij denkt ook aan zware bezuinigingen binnen het ambtenarenapparaat om de overheidsuitgaven te verminderen.
Inhoudelijk werd het debat gedomineerd door de erkenning dat Suriname een ernstig begrotingsprobleem heeft, versterkt door een zwakke belastingmoraal, ondoelmatige uitgaven en een torenhoge schuld. De ideeën over de aanpak van zaken als decentralisatie, bezuinigingen, verhoging van inkomsten, sociaal beleid, leningen en investeringen in de reële economie liepen sterk uiteen. Toch is één conclusie onontkoombaar: het vertrouwen in het huidige financiële beleid is vrijwel afwezig – en alle ogen zijn nu gericht op de verkiezingen van 2025.