Jonas Abrahamsen heeft woensdag op indrukwekkende wijze de elfde etappe van de Tour de France gewonnen.
De Noor toonde zich na een daglange vlucht de sterkste in een sprint-à-deux tegen Mauro Schmid. Mathieu van der Poel eindigde als derde, nadat hij in de finale nog dichtbij kwam maar net tekortkwam.
Het was een overwinning vol emotie voor Abrahamsen. “Vier weken geleden brak ik mijn sleutelbeen tijdens de Baloise Belgium Tour. In het ziekenhuis dacht ik dat de Tour over was. Maar de volgende dag zat ik alweer op de hometrainer”, blikte hij terug. “Vandaag dacht ik alleen maar: ik móét deze etappe winnen. Het was mijn droom en ik ben zó gelukkig dat het gelukt is.” Abrahamsen wist zijn energie goed te verdelen en rekende in de eindsprint koelbloedig af met Schmid. “We waren de hele dag onderweg en ik wist dat ik een degelijke sprint had. Ik moest gewoon slim rijden en niet over mijn limiet gaan.”
In het algemeen klassement bleven de verschillen beperkt, ondanks een valpartij van Tadej Pogacar in de slotfase. De Sloveen kwam ten val na een lichte aanraking met Tobias Johannessen (Uno-X), maar stond snel weer op en bereikte samen met zijn concurrenten de finish. Jonas Vingegaard en Remco Evenepoel toonden zich sportief door op de nummer twee van het klassement te wachten.
“Het leek ernstiger dan het was,” zei UAE-ploegleider Mauro Gianetti. “De schrik was groot, want je weet nooit meteen hoe erg het is. Maar gelukkig kon Tadej verder. Het gebaar van zijn concurrenten om op hem te wachten was zeer respectvol. Tadej is wel boos over de val, maar fysiek gaat het goed met hem.” Ben Healy blijft leider in het algemeen klassement. (The Guardian)