PARAMARIBO – Suriname beschikt over ambitieuze milieudoelstellingen, maar de wet- en regelgeving die deze doelen moeten waarmaken, blijven ver achter.
Minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu erkent dat het juridische kader ernstig tekortschiet. “We kunnen niet duurzaam ontwikkelen zonder een stevige wettelijke basis.”
Tijdens de regeringspersconferentie gaf de bewindsman aan dat veel bestaande milieuwetten verouderd zijn, onsamenhangend of simpelweg niet afdwingbaar. “We hebben richtlijnen, maar geen regels met kracht. En waar wel regels bestaan, ontbreekt het vaak aan handhaving”, aldus Dasai. De kloof tussen beleid en praktijk groeit, met het milieu als grootste verliezer. Een goed voorbeeld is de nog steeds niet volledig geïmplementeerde Milieuraamwet. Deze wet, in 2020 aangenomen, zou de basis moeten vormen voor milieubeheer in Suriname. Maar belangrijke uitvoeringsbesluiten en instellingen, zoals een Milieuagentschap, ontbreken nog altijd.
Ook de ruimtelijke ordening is een zorgenkind. Er is geen actueel bestemmingsplan voor het grootste deel van het land, waardoor bouwprojecten en economische activiteiten plaatsvinden zonder toetsing op milieu-impact. Volgens de Nationale Structuurvisie 2050 moet Suriname inzetten op wetenschappelijke onderbouwing en juridische verankering van milieubeleid. Maar dat vergt politieke wil, capaciteit en bovenal durf.
De handhaving is nog een groter probleem. Het ministerie beschikt over te weinig inspecteurs, onvoldoende middelen en nauwelijks sanctiebevoegdheid. Bedrijven die milieuregels overtreden, komen daar vrijwel altijd mee weg. Een ander probleem is de versnippering van bevoegdheden. Verschillende ministeries hebben hun eigen regels en vergunningen, wat leidt tot onduidelijkheid en tegenstrijdig beleid. “Er is dringend behoefte aan één centraal coördinerend orgaan”, stelt Dasai. Die rol zou het toekomstige Milieuagentschap moeten vervullen, maar dat blijft voorlopig een stip op de horizon.
De minister belooft dat er dit jaar nog wetgeving wordt ingediend voor verplichte milieueffectrapportages, het opzetten van een milieufonds en de versterking van toezicht en handhaving. Maar de samenleving kijkt kritisch toe. Te vaak zijn beloftes niet nagekomen.