
DEN HAAG – Minister Karremans twijfelde direct na zijn ingreep bij chipfabrikant Nexperia of die maatregel wel zin had. Daarom mengde hij zich actief in de zaak die een dag later bij de rechter speelde.

Dat blijkt uit een brief die in handen is van de NOS. Karremans zegt juist keer op keer dat zijn ingreep en de zaak bij de rechter los van elkaar staan.
Door in te grijpen kon hij belangrijke beslissingen bij Nexperia tegenhouden als die de chipproductie in Europa in gevaar zouden brengen. Volgens de demissionaire minister van Economische Zaken was de maatregel noodzakelijk, omdat het "een kwestie van dagen en uren" zou zijn voordat de Chinese directeur van Nexperia het bedrijf zou "leegtrekken" en naar China zou verplaatsen. Hij greep in met een bevel op basis van een wet uit 1952 die nog nooit eerder was gebruikt.
In het Nexperia-bestuur waren ook zorgen over de Chinese topman. Een aantal bestuursleden stapte daarom op 1 oktober, een dag na de ingreep van Karremans, naar de Ondernemingskamer. Dat is een speciale rechter die beslist over ruzies binnen bedrijven. Diezelfde dag stuurde de landsadvocaat namens de minister een brief naar die rechter. Daarin staat dat Karremans vreest dat zijn bevel wordt genegeerd. Volgens Karremans is "allerminst zeker" dat er naar zijn bevel wordt geluisterd.
Er dreigen "op hele korte termijn cruciale bedrijfsprocessen, goederen en kennis verloren te gaan door verplaatsing ervan naar locaties buiten Europa", staat in de brief. Daarmee zou "een feitelijk onomkeerbare situatie" ontstaan. "Een spoedig optreden van de Ondernemingskamer kan dat voorkomen." In een reactie aan de NOS blijft de demissionaire minister erbij dat het bevel nodig was en volledig losstaat van de procedure bij de Ondernemingskamer. "Deze ziet alleen toe op het belang van een bedrijf, terwijl het bevel gaat over het brede publieke belang", schrijft een woordvoerder van de minister.
Karremans ontkent ook dat hij de rechter nodig had. "De minister had niet de Ondernemingskamer nodig om (succesvol) in te grijpen met het bevel”. Onafhankelijke deskundigen zien dat anders. "Het is merkwaardig dat de minister zo snel twijfelt of zijn maatregel wel zin heeft", zegt Harm-Jan de Kluiver, hoogleraar Ondernemingsrecht bij de Universiteit van Amsterdam. (NOS)

