De bewakers werkten op de Nederlandse ambassade toen de Taliban in 2021 de macht overnamen. De kantonrechter in Den Haag oordeelde dinsdag dat de Staat zijn zorgplicht tegenover de Afghaanse bewakers tijdens de machtsovername en daarna onvoldoende heeft nageleefd. Daarmee heeft de Staat onrechtmatig gehandeld.

Sommige bewakers werkten al jarenlang op de Nederlandse ambassade. Ze waren in dienst bij de lokale dienstverlener Asman Abi, waarmee de Staat een overeenkomst had.

Op 15 augustus 2021 hebben de Taliban de macht in Afghanistan overgenomen. Kort voor de chaotische overname verlieten de medewerkers van veel ambassades de Afghaanse hoofdstad Kaboel. Dat gold ook voor die van Nederland. Nederlandse ambassademedewerkers werden in de dagen daarna geëvacueerd, net als Hongaarse bewakers die voor de Nederlandse ambassade werkten. Maar de Afghaanse bewakers werden niet geëvacueerd. De Afghanen hebben de Nederlandse Staat meerdere keren gevraagd om hen en hun familieleden naar Nederland over te brengen. Ze waren bang voor wraakacties van de Taliban. De regering weigerde dit.  De bewakers vorderden in dit kort geding dat ze binnen een maand op straffe van een dwangsom naar Nederland worden overgebracht. Dat mocht van hen ook op een manier die de kantonrechter redelijk acht.

De rechter nam in de overweging mee dat uitzendkrachten extra bescherming genieten. Zij kunnen niet alleen hun werkgever, maar ook degene die ze inhuurt aanspreken voor de risico's die de werkzaamheden met zich meebrengen. In dit geval zijn bewakers geconfronteerd met vrijheidsbeperkende situaties, doordat de Taliban ze beschouwen als handlangers van hun tegenstanders. De rechter constateerde ook dat de Staat een verboden onderscheid heeft gemaakt door de Hongaarse bewakers wel te evacueren en de Afghanen niet. De Hongaren verrichtten dezelfde werkzaamheden en waren eveneens via Asman Abi ingehuurd. (Nu)