PARAMARIBO – Ondanks enkele lichtpuntjes blijft de Surinaamse economie in 2025 structureel kwetsbaar.
Het SEOB-bulletin van september 2025 laat zien dat de staatsschuld nog steeds ruim boven het wettelijk plafond ligt, terwijl de bankensector kampt met stijgende risico’s. Hoge leenrentes, toenemende niet-renderende leningen en verlieslatende staatsbedrijven zetten de stabiliteit verder onder druk.
In juli 2025 daalde de staatsschuld volgens de internationale definitie licht naar 84,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Volgens de wettelijke definitie kwam de schuld uit op 108,9 procent. Hoewel beide cijfers een kleine daling lieten zien, blijft de schuldquote veel hoger dan het wettelijke maximum van 60 procent. Deze realiteit wijst op een aanhoudend gebrek aan begrotingsdiscipline en structurele hervormingen.
De SEOB benadrukt dat zonder een geïntegreerde aanpak de schuldenlast niet beheersbaar wordt. Dit betekent dat de overheid tegelijkertijd moet inzetten op effectievere belastinginning, actief schuldbeheer en economische groei. Het is volgens de waarnemers ontoereikend om enkel incidentele overschotten te realiseren, zoals in juni gebeurde door seizoensgebonden belastinginning. Zolang
structurele tekorten blijven bestaan, blijft de schuldpositie verslechteren.
Tegelijkertijd worstelt de financiële sector met oplopende risico’s. De gemiddelde leenrente ligt rond de 14,5 procent, terwijl spaarrentes met 6,5 procent aanzienlijk lager zijn. Voor bedrijven betekent dit dat investeringen duur zijn; voor huishoudens dat lenen nauwelijks betaalbaar is. Hoewel de solvabiliteitsratio met 22,5 procent nog stevig is, baart de toename van niet-renderende leningen (NPL’s) tot 6,6 procent zorgen. Het wijst erop dat steeds meer leners moeite hebben hun verplichtingen na te komen.
Volgens de SEOB vormt dit een gevaar voor de kredietkwaliteit en uiteindelijk voor de stabiliteit van het financiële stelsel. Banken moeten hun risicobeheer aanscherpen, maar de overheid wordt eveneens aangespoord om met beleid te komen dat investeringen stimuleert en de druk op de private sector verlicht.
Het bulletin stelt verder dat structurele hervormingen onvoldoende voortgang boeken. Belangrijke stappen zoals de invoering van een aanbestedingswet om transparantie en kostenbeheersing te garanderen, zijn nog niet gerealiseerd. Ook het afstoten van verlieslatende staatsbedrijven naar de private sector – die nu enorme subsidies opslokken – is tot nu toe uitgebleven. Het ontbreken van deze hervormingen vergroot de druk op de begroting en houdt de schuldquote hoog.
Daarnaast blijft de economie te afhankelijk van de mijnbouwsector. De SEOB benadrukt dat diversificatie richting landbouw, visserij, toerisme en diensten cruciaal is om de inkomstenbasis te verbreden en de externe positie van het land te versterken. Alleen door exportgroei en investeringsbevordering kan Suriname zijn reserves op peil houden en nieuwe inkomstenbronnen creëren.
Een ander belangrijk aspect is het vertrouwen van zowel de binnenlandse bevolking als internationale investeerders. Volgens de SEOB is consequent beleid en heldere communicatie over de sociaaleconomische koers essentieel om geloofwaardigheid te behouden. Zonder vertrouwen blijven kapitaaluitstroom en dollarisatie de SRD ondermijnen.
De aanbevelingen zijn duidelijk: een striktere fiscale discipline, actief schuldbeheer, herstructurering van schulden, en versterking van instituten zoals de Belastingdienst en Douane. Alleen met betere belastinginning, lagere rentelasten en gericht kredietbeleid kan een stabieler fundament worden gelegd. Tegelijk moet de overheid prioriteit geven aan exportbevorderende maatregelen en het opbouwen van human capital.
Het SEOB-bulletin sluit af met een waarschuwing: de Surinaamse economie blijft fragiel zolang structurele hervormingen niet worden doorgevoerd. Zolang hoge leenrentes investeringen afremmen, schuldenlasten zwaar drukken en staatsbedrijven verlieslatend blijven, is het pad naar duurzame groei onvermijdelijk hobbelig. De cijfers van juli 2025 mogen een tijdelijke daling van de schuld tonen, maar de onderliggende kwetsbaarheid blijft de grootste uitdaging voor Suriname.