PARAMARIBO – President Jennifer Simons heeft bij haar aantreden korte metten gemaakt met het woud aan presidentiële commissies dat de overheid jarenlang in de greep hield.
Van de honderden commissies die de afgelopen jaren waren ingesteld, bleken er bij haar aantreden nog 93 actief te zijn. “De meeste daarvan heb ik inmiddels stopgezet,” zei Simons maandag tijdens de regeringspersconferentie. “Slechts een handvol, minder dan tien, blijft voorlopig bestaan, omdat ze daadwerkelijk nodig zijn.”
Een voorbeeld daarvan is de commissie die belast was met de organisatie van Carifesta. “Dat was noodzakelijk en urgent. Maar voor de meeste commissies gold dat ze hun nut hadden verloren of simpelweg bleven doordraaien zonder duidelijke functie,” aldus de president.
Het opheffen van de commissies maakt volgens Simons deel uit van een bredere schoonmaakoperatie binnen het staatsapparaat. Ze hekelt de praktijk waarbij commissies vaak jarenlang zonder evaluatie blijven bestaan. “Binnen de overheid heerst een neerwaartse trend waarbij processen gewoon blijven doordraaien, ongeacht of ze nog zinvol zijn. Dat is niet houdbaar.”
De president benadrukte dat er in de toekomst strikter gekeken zal worden naar de noodzaak van dergelijke organen. “We moeten voorkomen dat commissies een doel op zich worden. Ze horen tijdelijk en functioneel te zijn, niet permanent.”
Naast het terugdringen van commissies heeft Simons ook zogenoemde ‘managementteams’ ingesteld bij de verschillende ministeries. Die term leidde volgens haar tot verwarring. “Sommige ministers dachten dat het om beleidsteams ging, maar dat is niet het geval. Deze teams zijn enkel bedoeld om een quick scan te maken van de stand van zaken binnen de ministeries.”
De reden daarvoor ligt in het ontbreken van een structureel overdrachtsmechanisme tussen opeenvolgende regeringen. “In Suriname kennen we geen officiële overgangsperiode. Op de dag van je inauguratie moet je meteen aan de slag, zonder een helder beeld van wat je aantreft. Vaak lees je meer in de krant over je eigen ministerie dan je krijgt bij de overdracht,” stelde de president scherp.
Simons illustreerde dit met voorbeelden. “Zo bleek op het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij dat er in de districten allerlei zaken liepen waarvan de minister geen weet had. Ook werden nieuwe mensen aangenomen en adviseurs ingeschakeld, zonder dat de leiding daarvan officieel op de hoogte was. Dat las ik zelf in de krant. Dat is onaanvaardbaar.”
De president heeft haar ministers de opdracht gegeven om binnen één à twee maanden duidelijkheid te verschaffen over de werkelijke situatie in hun departementen. “Die quick scan moet boven tafel brengen wat er speelt, welke afspraken zijn gemaakt en welke verplichtingen zijn aangegaan. Alleen dan kunnen we verantwoord beleid voeren.”
Volgens Simons gaat het hier nadrukkelijk niet om crisis- of beleidsteams, maar om tijdelijke onderzoeksgroepen die het fundament moeten leggen voor betere sturing. “Ministers moeten weten waar hun ministerie staat. Pas daarna kunnen ze effectief beleid maken.”
Met deze maatregelen wil Simons de basis leggen voor een efficiënter bestuur, waarin ministers niet langer in het duister tasten bij hun aantreden en commissies alleen bestaan als ze daadwerkelijk waarde toevoegen. “Het opschonen is pas begonnen,” zei Simons. “Maar het is noodzakelijk als we een geloofwaardige en transparante overheid willen opbouwen.”