FRANKRIJK – De vrouw die op 30 maart de schedel van de kleine Émile (2,5) vond net buiten het Franse bergdorp Haut-Vernet, heeft voor het eerst haar verhaal gedaan. “Ik zag hem liggen en wist dat hij het was. ‘Het ding’, ze gebruikt het woord schedel bewust niet, was wit en heel schoon en lag midden op het pad”, zegt ze.
Manon – ze kiest zelf die schuilnaam omdat ze absoluut anoniem wil blijven – aarzelde om 30 maart te gaan wandelen, zegt ze. Het weer was niet geweldig. Uiteindelijk trok de vrouw van in de zestig toch haar wandelschoenen aan. Het was middag, herinnert ze zich. Ze hoorde de klokken van de Romaanse kerk luiden.
Manon is een ervaren wandelaarster en klimster. Ze zoekt geregeld nieuwe paden op. “Ik nam die dag een pad waar ik al zeker een maand of anderhalve maand niet meer was geweest”, zegt de vrouw, die uit de streek afkomstig is en de regio door en door kent. “Een helling met een flink hoogteverschil die uit de Haut-Vernet komt”, preciseert ze de plaats waar ze de gruwelijke ontdekking deed.
Ze herinnert zich niet meer hoe lang ze al aan het wandelen was toen ze plotseling “het ding” zag liggen. Ze gebruikt het woord schedel bewust niet omdat het te veel nare herinneringen oproept.
Tientallen keren werden grote zoekacties georganiseerd in de regio. Met helikopters, drones, speurhonden en noem maar op, maar nooit is er een spoor van Émile Soleil gevonden. Tot Manon passeerde. “Hij lag midden op het pad”, zegt ze. “Je kon er gewoon niet naast kijken.”
“Hij was wit, heel schoon. Alleen de bovenste tanden waren nog aanwezig”, vertelt ze. “Ik wist dat hij het was”, zegt ze met tranen in de ogen aan een journalist van BFMtv. Op de vraag of ze het niet vreemd vond dat de schedel daar nu ineens lag, en zo zichtbaar, wil ze niet antwoorden.
Manon had haar telefoon niet meegenomen tijdens haar wandeling en moest snel beslissen: of ze moest de stoffelijke resten daar laten liggen en thuis contact opnemen met de politie. Of ze nam alles mee naar huis en belde daar de politie.
“Ik had hem kunnen achterlaten, maar tegen de tijd dat ik terugging, zou hij er misschien al niet meer zijn geweest. Het weer werd slechter, er zijn hier geregeld kleine aardverschuivingen. Daarom nam ik hem mee”, zegt ze. Een beslissing waar de politie niet om kon lachen omdat ze vreesden dat ze belangrijke sporen verloren had laten gaan.
Dat spreekt ze fel tegen. “Ik heb hem niet in mijn handen genomen. Ik had twee plastic zakken mee. Die dienen normaal om mijn voeten droog te houden als ik onverwacht door plassen moet lopen. Dan trek ik zo een zak over elke sok. Ik heb hem dus niet aangeraakt. Met een zak pakte ik hem op en stopte hem dan in de tweede zak.”
Voor ze naar huis vertrok, zocht ze nog een herkenningspunt, dat zou de politie zeker vragen. Het was een opvallende dennenboom.
“Ik hield de zak onderweg zo ver als ik kon van mijn lichaam weg. Ik dacht tijdens het lopen aan het onderzoek dat nu eindelijk verder kon, maar vooral aan de ouders van het kind. Eindelijk zullen zijn mama en papa hem kunnen begraven, schoot er door mijn hoofd.”
Rond 14.00 uur was ze thuis en kon ze de politie bellen. De schedel liet ze buiten op het terras liggen. “Ondenkbaar dan ik hem mee naar binnen zou genomen hebben”, zegt ze.
De rest van de dag bracht ze bij en met de politie door. Eerst werd ze langdurig verhoord, nadien nam ze hen mee naar de vindplaats, midden in de bossen.
Manon is er vandaag nog altijd niet van bijgekomen en leeft erg mee met de ouders van het kind. “Wat kunnen we zeggen tegen de ouders van kleine Émile”, denkt ze hardop. “Mogen zij vrede vinden… Moge God hen vrede geven”, zegt de diepgelovige vrouw. (De Telegraaf)…[+]
advertentie
Nieuws Archief
Social media