Hoefdraad vindt dat OM vervolgingsbevoegdheid­ mist

Gillmore Hoefdraad, Governor of the Central Bank of Suriname

PARAMARBO – Raadsman Murwin Dubois voerde gisteren bij het Hof van Justitie aan, dat het Openbaar Ministerie (OM) de bevoegdheid mist voor de vervolging van ex-minister Gillmore Hoefdraad van Financiën. Hij blijft erbij dat het eerste besluit van De Nationale Assemblee (DNA), waarin afwijzend werd beslist over de in staat van beschuldigingstelling van Hoefdraad, nog recht overeind staat, waardoor het OM geen vervolgingsbevoegdheid heeft gekregen en die tot op heden niet bezit ten aanzien van Hoefdraad.

Er zijn twee vorderingen van in staat van beschuldigingstelling van Hoefdraad bij het parlement gedaan, namelijk 23 april 2020 en 20 juli 2020. Dubois geeft aan dat voor de zuiverheid van de juridische discussie het van eminent belang is, eveneens vast te stellen dat aan de vordering van 23 april 2020 en de afwikkeling daarvan geen enkel gebrek kleeft. Volgens hem kan het niet anders dan dat de procedure als een processuele handeling op normale wijze moet worden gekwalificeerd. Hij vindt dat de vordering van 20 juli 2020 geen nieuwe feiten en/of gronden bevat, waardoor naar zijn mening deze niet anders dan als een herhaling van de vordering van 23 april 2020 moet worden aangemerkt. Dubois zegt dat meer dan evident is dat de herhaling van dezelfde handeling strekkende tot hetzelfde doel achterwege behoorde te blijven. “Het is zeer opmerkelijk te noemen, aangezien het een fundamenteel recht van eenieder is om als belanghebbende te worden gehoord in elke procedure gericht op het nemen van enige maatregel tegen hem of haar.” Dubois haalt aan dat het recht op hoor en wederhoor gewaarborgd dient te worden. Zo moest dat gebeuren voor Hoefdraad, maar hij is bij de vordering van 20 juli 2020 niet gehoord. De verdediging persisteert dat in de zaak Hoefdraad de rechtszekerheid is geschonden evenals het recht gehoord te worden. Anders dan het OM vindt Dubois dat er wel gelijkenissen zijn tussen de zaak Hoefdraad en Case Camba Campos Et Al vs Ecuador.
In de zaak Camba Campos heeft de Ecuadoraanse Staat de in ongenade gevallen rechters in een impeachment procedure betrokken, welk impeachment procedure door het congres wordt overzien. “Het gaat in de Camba Campos zaak dan ook niet om een ontslagprocedure, zoals dat door de vervolging gesteld wordt, maar om een procedure waarbij ingevolge wettelijke bepalingen een concreet verwijt casu quo concrete verwijten tegen betrokkene wordt gemaakt.” Volgens hem is de Wet In Staat van Beschuldigingstelling van Politieke Ambtsdragers de Surinaamse versie van een impeachment procedure. In de zaak Camba Campos is het congres dat de impeachment overziet en in de zaak van Hoefdraad is het de DNA die de WIPA overziet. “In de zaak Camba Campos is het congres tweemaal benaderd en is in de zaak Hoefdraad de DNA op 23 april 2020 benaderd met een verzoek tot in staat van beschuldigingstelling van Hoefdraad en is de DNA wederom op 20 juli 2020 benaderd. In de zaak Camba Campos zijn de rechters niet gehoord en is bij de tweede bij DNA ingediende vordering Hoefdraad eveneens niet gehoord.” In mei neemt het Hof van Justitie een beslissing omtrent deze verweren…[+]